Eind mei-begin juli in één generatie. De vlinders vliegen in de schemering en komen soms op licht.
Rups: augustus-april. De rups, die onder de grond leeft en zich voedt met wortels en (ondergrondse) stengeldelen, overwintert tweemaal en verpopt zich in de grond.
Map-winged Swift
Adlerfarn-Wurzelbohrer
L'Hépiale véléda
Hepialus fusconebulosus, Korscheltellus fusconebulosus, Hepialus fusconebulosa, Pharmacis fusconebulosa
De rups van een wortelboorder boort gangen in de wortels van de waardplant. De tekening van deze soort is gemarmerd.
fusconebulosa: fuscus is donker en nebulosus is met wolken. Dit heeft betrekking op de bonte en donkere vleugeltekening van bepaalde vormen.
(De Geer, 1778)
Voorvleugellengte: 14-26 mm. Mannetje en vrouwtje hebben een overeenkomende vleugeltekening en een kenmerkend marmerachtig patroon. Deze soort heeft, in tegenstelling tot de andere wortelboorders, geblokte franje.
30-35 mm. Het lijf is geelachtig wit en de kop is roodachtig of purperbruin; de borststukplaten zijn oranje; ook de wratjes op het lijf zijn oranje; op de wratjes staa korte borsteltjes; de grote stigma’s zijn zwart.
Zie de oranje wortelboorder (Triodia sylvina).
Oranje wortelboorder (Triodia sylvina), slawortelboorder (Pharmacis lupulina), heidewortelboorder (Phymatopus hecta) en hopwortelboorder (Hepialus humuli).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Komt vooral op de Veluwe voor. De eerste Nederlandse waarneming dateert uit 1967. In 2011 werd deze vlinder na lange tijd weer gemeld: in Zeeland gemeld. In 2017 was er een waarneming uit Groningen.
Er was 1 oude waarneming, maar die is later getrokken. In 2017 nieuw voor België gevonden.
Van Noord-Spanje en Engeland tot Midden-Siberië en van Scandinavië tot de Balkan. Ontbreekt op de eilanden van de Middellandse Zee. In Oost-Azië een nauw verwante soort (askoldensis, Staudinger, 1887)
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Open bossen, bosranden, heiden en ruige graslanden.
Vooral adelaarsvaren; soms ook andere planten.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting