Half juni-begin augustus in één generatie; soms een kleine partiële tweede generatie. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen uit lage vegetatie. Ze vliegen vanaf de schemering en rond zonsopkomst en komen op licht.
Rups: augustus-half mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een cocon in de strooisellaag.
Purple-bordered Gold
Purpurstreifen-Zwergspanner
la Phalène aurorale , la Variée
purperspannertje, snoepje
Acidalia muricata, Sterrha muricata, Acidalia auroraria
De vleugelkleuren van dit spannertje zijn geel en purper.
Idaea: idaios heeft betrekking op de berg Ida, de uitzichtplaats van waaruit de goden en godinnen de gevechten rond Troje volgden.
muricata: murex is een weekdier dat de beroemde Tyrische purperkleurstof leverde. Verwijst uiteraard naar de purperen tekening op de vleugels.
(Hufnagel, 1767)
Voorvleugellengte: 8-10 mm. De levendige purperkleurige en gele vleugeltekening onderscheidt deze soort van vrijwel alle andere kleine spanners. Bij sommige exemplaren overheersen de gele vlekken, andere zijn overwegend purperkleurig met kleine gele vlekjes midden op de vleugel en een gele franje.
De zuringspanner (Lythria cruentaria) en het purperuiltje (Phytometra viridaria) hebben geen vlekken maar duidelijke dwarsbanden op de voorvleugel. Zie ook de purperen stipspanner (Scopula rubiginata). Daarnaast zijn er verschillende geel met purperkleurige dagactieve microvlinders in de familie van de lichtmotten (Pyralidae), onder andere de muntvlinder (Pyrausta aurata) en de purpermot (Pyrausta purpuralis); beide hebben echter een iets andere vleugelvorm en tekening en zijn donkerder van kleur. Ook de triangelmot (Hypsopygia costalis) is anders getekend.
Okergele spanner (Idaea ochrata), randstipspanner (Idaea sylvestraria), satijnstipspanner (Idaea subsericeata) en geblokte stipspanner (Idaea emarginata). Let op: de rups kan ook verward worden met rupsen van de Scopula-soorten.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Komt voor in de duinen en lokaal op niet te droge zandgronden; op sommige plaatsen lijkt de soort vrij algemeen voor te komen. RL: niet bedreigd.
In Vlaanderen vrij zeldzaam en wijdverbreid ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel; zeldzaam in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië vrij zeldzaam, maar wijdverbreid.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Spanje en Frankrijk via West- en Midden-Europa (inclusief de Britse eilanden), Midden-Scandinavië en naar het oosten Rusland en Siberië en als ssp. minor (Sterneck 1927) in het Amoergebied, Noord-China, Korea en Japan; in het zuiden: Midden-Italië, de Balkan en de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral vochtige heiden, moerassen en natte graslanden; ook drogere heiden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting