Eind april-eind september in twee of drie generaties. De vlinders vliegen overdag bij zonnig weer laag boven de grond en worden dan soms voor een dagvlinder aangezien. Als de zon achter een wolk verdwijnt gaan ze direct laag in de vegetatie zitten met gespreide, enigszins omhoog gehouden vleugels; ze zijn gemakkelijk te verstoren.
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop.
Ampfer-Puppurspanner
l'Ensanglantée de l'oseille
purperrode spanner, purperspanner, purpervlinder, schapenzuringspanner
Lythria purpuraria, Aspilates purpuraria, Lythria purpurata, Lythria rotaria
Schapenzuring en veldzuring zijn de waardplanten van deze spannersoort.
Lythria: luthron is geronnen bloed; verwijzend naar de kleur van de enige soort die Hübner in dit genus onderbracht.
(Hufnagel, 1767)
Voorvleugellengte: 9-13 mm. De grondkleur van de voorvleugel is bij vlinders van de voorjaarsgeneratie olijfgroen of oranjebruin en bij die van de zomergeneratie okergeel of oranje. De op de voorvleugel aanwezige purperkleurige banden maken deze spanner duidelijk herkenbaar. De voorjaarsvlinders zijn aanmerkelijk kleiner. Het mannetje heeft geveerde antennen; bij het vrouwtje zijn ze draadvormig.
Zie de geelpurperen spanner (Idaea muricata).
Echt-walstrospanner (Phibalapteryx virgata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in de Kempen en enkele locaties in het Hageland, Oost-Vlaanderen en aan de Westkust. Ontbreekt elders in Vlaanderen. In Wallonië zeer lokaal in Namen en Luxemburg.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Heel Europa behalve de Britse eilanden; in het noorden tot de poolcirkel in Scandinavië. Niet in de Alpen, wel in heel Zuid-Europa inclusief Sardinië, maar L. pupuraria is daar gewoner. Van de Baltische staten en Oost-Europa en via Rusland tot de Oeral, de Kaukasus en Noord-Kazachstan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Heiden, duinen, wegbermen en spoorbermen.
Schapenzuring en veldzuring.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting