Half juni-half augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als rups dicht bij de grond en verpopt zich in een cocon in de grond.
Slender Brindle
Bräunlichgelbe Grasbüscheleule
la Scolopacine , la Noctuelle mignonne
Hadena scolopacina, Luperina scolopacina, Parastichtis scolopacina
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
Bosranden en open plekken in bossen hebben de voorkeur van grasuil.
Apamea: apamea is de naam van een stad in Klein-Azië waar Theodorus, een van de oude kerkvaders woonde; verder zonder enthomologische betekenis. Auteurs gebruikten wel vaker namen van steden in Klein-Azië en telkens met een kerkelijke achtergrond en zonder verdere enthomologische betekenis: Thyatira (Ochsenheimer) en nicaea (Prunner). Antiochus de Grote tekende in Apamea een vredesovereenkomst met de Romeinen (88 v.Ch) na de verloren slag bij Magnesia.
scolopacina: scolopax is een snip, een houtsnip. Naar de veronderstelde kleurgelijkenis.
(Esper, 1788)
Voorvleugellengte: 14-17 mm. De licht strokleurige of oranjebruine voorvleugel van deze karakteristieke Apamea-soort is vrij breed en heeft een gebogen voorrand. In rusthouding valt vooral de zwartachtig bruine vlek in het wortelveld op, die bestaat uit een chocoladebruine vlek op het borststuk en een donkere vlek op het daaraan grenzende deel van de binnenrand van de beide voorvleugels. Opvallend is ook het donkerbruine veld tussen de ringvlek en de niervlek dat duidelijk afsteekt tegen de witgerande of zelfs voor een groot deel witachtige niervlek. De fijne zwarte centrale dwarslijnen zijn geschulpt. Langs de achterrand van de vleugel ligt een donkerbruine zone, met aan de vleugelpunt een lichter gekleurde vlek.Er is weinig variatie.
Te verwarren met de lichtbruine vorm van de populierenuil (Parastichtis suspecta); deze mist echter de donkere vlekken langs de binnenrand van de voorvleugel.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor, vooral op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in de oostelijke helft van Vlaanderen, minder algemeen in het westen. In Wallonië vrij algemeen en wijdverbreid.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Europa en Azië tot Japan. In Europa naar het noorden tot Noord-Engeland, Zuid-Noorwegen, Zuid-Zweden, Zuid-Finland en zuidelijk tot Noord-Spanje, Zuid-Italië, Zuid-Kroatië, Bulgarije, de Zwarte Zeekust van Oekraïne en de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bossen met grazige bosranden en open plekken.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting