Rups: tot mei. De rups leeft verborgen, maar komt op zonnige dagen in het voorjaar ‘s middags tevoorschijn om te foerageren. De verpopping vindt plaats in een witgrijs, met haren gemengd spinsel.
Englischer Bär
l'Écaille rose
Arctia hebe, Chelonia hebe
De aanduiding beer heeft deze soort gemeen met de grotere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
Wat de achtergrond van de toevoeging Engelse is, is niet bekend.
Arctia: arktos is een beer, naar de harige rupsen. Mouffet (1634) noemde een harige rups een 'bear-worm' en in het Duits is het een 'Bärenraupe'.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 30-34 mm. De voorvleugel van deze beervlinder is fluweelzwart met vijf witte, oranje afgezette dwarsbanden; de buitenste twee banden vloeien in het midden samen. De achtervleugel is bloedrood met oranjegerande zwarte vlekken. De kop en het borststuk zijn zwart. Het achterlijf is rood met een zwart uiteinde, een zwarte streep over de rug en zwarte vlekken langs de zijkant.
Ter Haar: Rups zwart met lange, grijze, opzij met roestgele haren; kop zwart.
De laatste twee waarnemingen dateren uit 1925 (Sint-Pietersberg) en 1964 (Bergeijk).
Een zeer zeldzame soort die lokaal voorkwam in Luxemburg, maar daar na 1980 niet meer is waargenomen.
De engelse beer komt voor in Midden- en Zuid-Europa.
Van het Iberisch schiereiland via Zuid- en Oost-Europa, het gebied van de Zwarte Zee en Turkije tot Midden- en Oost-Azië. In het noorden van Europa tot de Baltische staten. In het Middellandse Zeegebied weinig voorkomend en uit Duitsland is de soort al verdwenen.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Diverse kruidachtige planten zoals wolfsmelk en mogelijk ook muizenoor.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
baardsnuituil
Pechipogo strigilata
bastaardsatijnvlinder
Euproctis chrysorrhoea
lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis
paddenstoeluil
Parascotia fuliginaria
zuidelijke wikke-uil
Tathorhynchus exsiccata
hopsnuituil
Hypena rostralis