Begin mei-eind augustus in één generatie; soms een kleine tweede generatie. De vlinders vliegen in de schemering rond wilgen en komen op licht.
Rups: augustus-september. De soort overwintert als pop in de strooisellaag of onder mos.
Small Seraphim
Kleiner Lappenspanner
la Phalène à six ailes
Mysticoptera sexalata, Lobophora sexalata, Pterapherapteryx sexalisata, Lobophora sexalisata, Mysticoptera sexalisata
De blokspanners hebben donkere aders en dwarslijnen die samen op de voorvleugels een blokkenpatroon vormen.
Van de blokspanners is dit ongetwijfeld de kleinste.
Pterapherapteryx: pteron is vleugel, phero is dragen en opnieuw pteron is vleugel, dus een vleugeldragende vleugel; naar de lob aan de vleugel van het mannetje, dat zou de derde vleugel moeten zijn. Waarschijnlijk bedoelde Curtis de uitspraak ptera-phera-pteryx.
sexalata: sex is zes en ala is een vleugel; dus met zes vleugels, inclusief de lobben aan de achtervleugels van het mannetje.
(Retzius, 1783)
Voorvleugellengte: 9-12 mm. Een kleine, fijn gebandeerde grijs met witte spanner met een opvallende grijze middenband en een aantal dunne roestbruine bandjes op de brede voorvleugel. De middenband is bij de binnenrand van de vleugel lichter van kleur en heeft in het midden een kleine maar duidelijke zwarte stip die dicht tegen de binnenzijde van de band ligt. Zie de lichte blokspanner (Lobophora halterata) voor de beschrijving van de afwijkende achtervleugel.
Zie de donkere ogentroostspanner (Perizoma bifaciata).
Gele agaatspanner (Gandaritis pyraliata), blauwrandspanner (Plemyria rubiginata) en lichte blokspanner (Lobophora halterata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het hele land voor. RL: bedreigd.
In Vlaanderen vrij zeldzaam, maar wijdverbreid ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel; zeldzamer in Oost-Vlaanderen en grotendeels ontbrekend in West-Vlaanderen. In Wallonië zeldzaam, maar wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Spanje, via Frankrijk en de Britse eilanden en via Midden- en Oost-Europa tot Siberië; in het noorden tot in Noord-Scandinavië in het zuiden tot de zuidrand van de Alpen.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vochtige loofbossen, struwelen en moerasachtige gebieden.
Wilg.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting