Eind mei-eind september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van kruiskruid en struikhei. Overdag kunnen ze vliegend of rustend op onder andere kruiskruid worden aangetroffen.
Rups: september-juni. De rups overwintert en eet ´s winters gewoon door aan de wortels van de waardplant, behalve in koude perioden; de rups verpopt zich begin juni onder de grond.
Archer's Dart
Kiefernsaateule
le Porte-Flèches
aardrupsuiltje
Scotia vestigialis, Agrotis valligera
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.
De tekening van vlekken en pijlen maakt deze soort tot de bontste van de worteluilen.
Agrotis: agrotes is van het veld, iemand van het platte land. Grasland is meer het habitat dan bossen. Deze naam werd als eerste door Hübner voorgesteld (1806).
vestigialis: vestigium is een voetstap, een afdruk van een voet. Hoefnagel geeft deze vlinder de Duitse naam 'Erdlaufe'. De naam heeft ongetwijfeld te maken met die van E.cursoria, ze staan beschreven op hetzelfde stuk papier. Het is mogelijk dat hij vlinders zag lopen over zand en zo een spoor achterlatend.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 14-18 mm. Deze Agrotis-soort is te herkennen aan de uitgesproken tekening op de voorvleugel en de scherp afgetekende uilvlekken. In het zoomveld bevindt zich een rij donkere pijlvlekken. De schouders zijn meestal lichter dan de rest van de bovenzijde van het borststuk. Het mannetje heeft geveerde antennen.
Tot 40 mm; lichaam grijsachtig bruin tot grijsachtig groen met op de bovenzijde een purperen zweem; over de rug drie onopvallende donkere lengtestrepen; onderzijde lichtgrijs; de haren van het lichaam staan op zwartachtige vlekjes ingeplant; kop lichtbruin met zwarte banden.
De duinworteluil (A. ripae) heeft een minder uitgesproken tekening. De variabele worteluil (Euxoa cursoria) heeft een meer afgeronde voorvleugel en het mannetje heeft geen geveerde antennen.
Zwartvlakworteluil (Euxoa obelisca), graanworteluil (Euxoa tritici), rookkleurige worteluil (Euxoa nigricans), variabele worteluil (Euxoa cursoria), witvlekworteluil (Euxoa lidia), grijze worteluil (Agrotis cinerea), puta-uil (Agrotis puta), gewone velduil (Agrotis segetum), grote worteluil (Agrotis ipsilon), geoogde worteluil (Agrotis clavis), duinworteluil (Agrotis ripae) en gewone worteluil (Agrotis exclamationis).
Let op: de rupsen van de Euxoa- en de Agrotis-soorten zijn erg moeilijk uit elkaar te houden.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Komt voor in de duinen en lokaal op de zandgronden in het binnenland; ook daarbuiten af en toe een waarneming. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen vrij zeldzaam, maar wijdverbreid in de kuststreek en de Kempen; lokaal algemeen. Daarbuiten zeer zeldzaam. Ontbreekt nagenoeg in Wallonië; beperkt tot de Gaume.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland noord- en oostwaarts via de gematigde zone tot Siberië en het Amoergebied. In het noorden boven de poolcirkel. In het zuiden ontbrekend in grote delen van Italië, van de Balkan en van eilanden in de Middellandse Zee. De zuidgrens verloopt hier noordelijk van de Balkan tot de Zwarte Zee.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Duinen, heiden en (kalk)graslanden.
Diverse kruidachtige planten, waaronder walstro, muur en zeepostelein; ook grassen en jonge dennen.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting