Eind juli-eind augustus in één generatie. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende kruiden.
Rups: eind maart-eind juli. De soort overwintert als ei.
Cinquefoil Skipper
Spätsommer-Puzzlefalter, Spätsommer-Würfel-Dickkopffalter,
zomerdikkopje
Pyrgus fritillum, Syrichtus fritillum
Pyrgus: purgos is een toren op een muur, kantelen. Waarschijnlijk wordt de geblokte franje bedoeld. Ook zou mogelijk zijn dat het een vorm is van Pyrgi, een stad in de Peloponneses; dit is echter onwaarschijnlijk daar Hübner nooit aardrijkskundige namen gebruikte.
(Rambur, 1839)
Voorvleugellengte: circa 13 mm. Op de bovenkant van de voorvleugel bevinden zich duidelijk afgezette witte vlekken. De lichte vlek in de middencel is duidelijk rechthoekig. De vlekken op de bovenkant van de achtervleugel zijn lichtbruin tot geelachtig en in twee rijen geordend; meestal zijn deze vlekken enigszins onscherp. De onderkant van de achtervleugel is olijfkleurig tot roodachtig bruin; de grote witte vlekken vormen hier geen aaneengesloten band en de witte vlekjes langs de achterrand zijn zeer klein.
Van het rood spikkeldikkopje is in ons land slechts eenmaal een mannetje gevangen in Overveen (Noord-Holland), waarschijnlijk tussen 1890 en 1900.
Het rood spikkeldikkopje wordt in de literatuur vermeld als honkvast.
De soort staat als kwetsbaar op de Europese Rode Lijst.
Het rood spikkeldikkopje komt uitsluitend in Europa voor in een relatief klein gebied tussen Zuid-Duitsland en Noord-Spanje. In België is de soort nooit waargenomen; de enige Nederlandse waarneming is de meest noordelijke.
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Droge warme graslanden op hellingen, waar de waardplant op enigszins verstoorde plaatsen groeit.
Waardplant is vooral vijfvingerkruid.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
aardbeivlinder
Pyrgus malvae
bretons spikkeldikkopje
Pyrgus armoricanus
kalkgraslanddikkopje
Spialia sertorius
bruin dikkopje
Erynnis tages
geelsprietdikkopje
Thymelicus sylvestris
witgezoomd spikkeldikkopje
Pyrgus carthami