Midden juli-eind augustus in één generatie. De vlinders besteden veel tijd aan het drinken van nectar.
Rups: half maart-half juli. De rupsen leven dicht bij de grond in een tentvormige koker van grassprieten, soms met meerdere rupsen bij elkaar. De verpopping vindt plaats in een losse cocon op de grond. De eieren worden vooral afgezet onder in losstaande graspollen. De soort overwintert als ei.
ei-afzet
Als het vrouwtje op zoek is naar een plaats om de eitjes af te zetten, vliegt zij laag boven de grond. Een geschikt polletje groeit vaak aan de rand van een stukje open zand op een warme en luwe plek. Het vrouwtje is zeer selectief en betast de waardplant met de voorpoten en de voelsprieten. De grote witte eitjes worden afzonderlijk afgezet, bij voorkeur aan de basis van een kleine jonge plant, waar ze ook overwinteren.
rups en verpopping
Omstreeks maart komen de eitjes uit. De rupsen spinnen een tentvormige koker van enkele grassprieten waarin ze soms met meerdere rupsen samenleven. Doordat de rups de bladeren bijeenspint - en geen blad samenvouwt zoals andere dikkopjes dat doen - kan hij op smalbladige grassen leven. De rups verpopt zich in een vrij losse cocon op de bodem.
vlinders
De eerste vlinders vliegen eind juli. De dichtheid op de vliegplaatsen kan vrij hoog zijn, zo'n 12 tot 16 vlinders per hectare. Kommavlinders drinken geregeld nectar en zijn in de duinen te zien op onder andere akkerdistel, gele composieten, slangenkruid, watermunt of koninginnenkruid, in het binnenland meest op struikhei en kruiskruid. Het mannetje verdedigt een territorium. Vanaf een hoger punt in de vegetatie onderzoekt hij alle vlinders die zijn territorium binnenvliegen. Is het een vrouwtje, dan volgt een korte balts met snelle vluchten. De vlinders paren zittend op de grond.
Silver-spotted Skipper
Kommafalter, Komma-Dickkopffalter
Le Comma, Virgule
kommadikkopje, zilvervlekdikkopje, zilvervlekvlinder
Augiades comma, Urbicola comma
Hesperia: Hesperia is een van de nimfen die de gouden appels van Hera bewaakten.
comma: comma duidt de vlek aan op de voorvleugel van het mannetje. In het klassieke Grieks betekende komma een pauze in een speech of in een vers. Pas later werd het een leesteken.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 12-15 mm. De onderkant van de achtervleugel is grijsgroen met enkele opvallende witte vlekjes. De wat grotere vlek bij het lichaam (de 'komma' waaraan deze soort zijn naam dankt) is kenmerkend. Het mannetje van de kommavlinder heeft op de bovenkant van de voorvleugel een grote geurstreep. Raadpleeg onze determinatiehulp voor meer details.
Tot 26 mm; lichaam met enigszins grofkorrelige huid en vrij fors, naar de kop smal toelopend; mat olijfgroen met en zwarte kraag achter de kop; de grote kop is zwart met bruine tekening.
Bij het groot dikkopje zijn ook vlekken aanwezig, maar deze zijn geelbruin en veel minder opvallend. Ook ontbreekt daar de kommavlek. Raadpleeg onze determinatiehulp voor meer details.
Dichtgroeien habitat, tekort aan nectarplanten.
Open plekken
De belangrijkste oorzaak van de huidige achteruitgang is verrijking van het leefgebied en afname van de begrazing door konijnen in de duinen. Hierdoor verruigt de vegetatie en verdwijnt de afwisseling tussen open grond en lage vegetatie. Het is gewenst om in zulke dichtgegroeide vegetaties weer open plekken te creëren. Dit kan door gedeelten te plaggen, te frezen of (tijdelijke) begrazing. Indien zo'n gevarieerde vegetatie hierna niet spontaan in stand blijft, is het mogelijk deze te behouden door middel van extensieve begrazing, gefaseerd maaien of eventueel door in meerjaarlijkse cycli kleinschalig te plaggen.
Nectaraanbod
Een andere oorzaak van de achteruitgang is een tekort aan nectarplanten in juli en augustus. Dit is op een aantal plaatsen in het binnenland de oorzaak van het verdwijnen van de soort. Door enkele ruige bloemrijke plaatsen met distels en kruiskruid te ontwikkelen, bijvoorbeeld bij wildweiden of langs fietspaden, kan de vlinder weer voldoende nectar vinden.
Toekomst
Als het beheer niet verandert, zal de kommavlinder op (nog) meer plaatsen verdwijnen. Het is dringend gewenst om meer open en gevarieerde graslanden te ontwikkelen op plaatsen waar de soort nog voorkomt. Waar al is begonnen met dit beheer, zoals op de zuidelijke Veluwezoom, lijkt het behoud van de kommavlinder voorlopig gewaarborgd.
Een zeldzame standvlinder die in de afgelopen eeuw sterk achteruit gegaan is in areaal en in aantal. De soort komt momenteel nog voor in de duinen tussen Wijk aan Zee en Egmond en op de Waddeneilanden. In het binnenland gaat het na de droge zomer van 2018 slecht met de kommavlinder, veel populaties zijn verdwenen. Alleen in Utrecht, Noord-Brabant, Overijssel, de Veluwe en Drenthe bevinden zich nog geïsoleerd liggende populaties.
In de literatuur wordt de kommavlinder weinig mobiel genoemd. De waard- en nectarplanten groeien echter geregeld op een afstand van enkele honderden meters van elkaar. Zwervende vlinders zijn op meer dan een kilometer van het voortplantingsgebied waargenomen, in Engeland zelfs op meer dan acht kilometer van een merkplaats. Deze vlinders volgden daarbij een netwerk van open en nectarrijk leefgebied.
In Nederland kwam de kommavlinder aan het begin van de vorige eeuw op een groot deel van de voedselarme zandgronden, in de duinen en op enkele plaatsen in Zuid-Limburg voor. Door ontginning van zogenaamde woeste grond nam de omvang van het areaal gestaag af. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is de soort verdwenen uit de Zuid-Hollandse en Zeeuwse duinen, de Gelderse Vallei, de Achterhoek, de Liemers en Limburg. In het dal van de Overijsselse Vecht, Twente, Drenthe, Noord-Brabant en Zuidoost-Friesland komt hij dan nog voor, maar daar is het aantal vliegplaatsen sterk afgenomen. De meeste populaties zijn nu nog aanwezig in de duinen tussen Wijk aan Zee en Bergen en op de Waddeneilanden, en in het binnenland in Utrecht, de Veluwe, Brabant en Drenthe. Tegenwoordig is de kommavlinder een vrij zeldzame standvlinder met ongeveer 25 populaties.
Op Europese schaal is de kommavlinder niet bedreigd en over het algemeen is het voorkomen stabiel, hoewel er uit dertien van de 35 Europese landen waar de soort voorkomt een achteruitgang wordt gemeld. Hij staat op de Vlaamse, Waalse, Duitse en Britse Rode Lijst.
Het verspreidingsgebied van de kommavlinder strekt zich uit van Noordwest-Spanje tot Oost-Azië en Noordwest-Amerika en van Zuid-Scandinavië tot Zuid-Griekenland.
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Uit het Landelijk Meetnet Vlinders blijkt dat de kommavlinder een matige afname vertoont en op diverse routes is verdwenen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Droge, schrale open graslanden, duinen en gevarieerde heide.
De kommmavlinder leeft in droge, schrale open graslanden, duinen en gevarieerde heide. Er is een lage vegetatie met polletjes gras aanwezig en hier en daar kale grond. Als de vlinders in deze schrale omgeving onvoldoende nectar kunnen vinden dient er op enige afstand een vegetatie met nectarrijke kruiden aanwezig te zijn, zoals kruiskruiden, distels, koninginnenkruid, struikhei en watermunt.
Waardplanten: kleine polletjes van schapengras (Festuca); soms ook andere zwenkgrassen (Festuca), buntgras (Corynephorus) en struisgras (Agrostis).
Word donateur
Steun De Vlinderstichting