Twee of drie generaties van mei tot en met september.. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende kruiden.
Rups: begin juli-begin juni. De soort overwintert als jonge rups.
Oberthür's Skipper, Oberthür's Grizzled Skipper
Zweibrütiger Puzzlefalter, Zweibrütiger Würfel-Dickkopffalter
l'Armoricain
oogvlekdikkopje
Syrichtus armoricanus
Pyrgus: purgos is een toren op een muur, kantelen. Waarschijnlijk wordt de geblokte franje bedoeld. Ook zou mogelijk zijn dat het een vorm is van Pyrgi, een stad in de Peloponneses; dit is echter onwaarschijnlijk daar Hübner nooit aardrijkskundige namen gebruikte.
armoricanus: Armirica is de Latijnse naam voor Bretagne waar Rennes ligt.
(Oberthür, 1910)
Voorvleugellengte: circa 13 mm. De vlekken op de bovenkant van de voorvleugel zijn enigszins afstekend en vertonen een ongeordend patroon; er liggen geen vlekken langs de achterrand. Op de bovenkant van de achtervleugel bevinden zich altijd twee rijen diffuse, bruingrijze vlekken die meestal goed opvallen. De onderkant van de achtervleugel is groenachtig of bruinachtig; de witte middenband is vrijwel volledig en heeft dichtbij de binnenrand van de vleugel een zeer kleine en daarna een grote, bijna ronde witte vlek.
Het kalkgraslanddikkopje en de aardbeivlinder zijn meestal iets kleiner. De aardbeivlinder heeft langs de achterrand van de bovenkant van de voorvleugel een rij ongeordende, kleine grijze vlekken.
Lang was van het bretons spikkeldikkopje slechts één waarneming bekend: een mannetje in Bloemendaal (Noord-Holland), waarschijnlijk tussen 1890 en 1900. In 2013 werd geheel onverwacht een exemplaar gevonden in Twente. De vlinder heeft zich na 2000 in Duitsland flink uitgebreid.
Het Bretons spikkeldikkopje wordt in de literatuur vermeld als honkvast.
Eind 19e eeuw is een exemplaar gevangen bij Bloemendaal. De soort kwam toen ook voor in de duinen van N Frankrijk en België, dus deze waarneming past binnen dat beeld. Na de sterke uitbreiding in Duitsland na 2003 dook een exemplaar in 2013 op in Twente. Verwacht mag worden dat het Bretons spikkeldikkopje zich de komende jaren ook een keer in Nederland zal vestigen.
Tot 1952 bekend uit de Vlaamse duinen. Sinds 2013 weer terug in België.
Het Bretons spikkeldikkopje komt in een groot deel van Europa voor, maar is in Noordwest-Europa zeldzaam. Vroeger was het een zeer zeldzame standvlinder (vier plaatsen) van de Vlaamse Duinen maar daar is hij sinds 1952 verdwenen. Ook uit Wallonië is de soort verdwenen, maar vanaf 2013 weer gemeld. De soort komt nog wel uiterst schaars voor in Denemarken en het zuiden van Zweden. Na 2003 heeft de soort zich in Duitsland flink uitgebreid en komt nu in de Eifel voor op minder dan 25km van de Nederlandse grens.
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
(Half)open graslanden in duinen en droge, warme hellingen op kalkgrond.
Waardplanten diverse soorten ganzeriken, waaronder voorjaarsganzerik en vijfvingerkruid.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting