Vermoedelijk net zoals de egale dwergspanner van half april-half september in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen goed op licht.
Rups: eind juli-oktober. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
Wormwood Pug
Goossens' Heidekraut-Blütenspanner
Eupithécie de Goossens
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
goossensiata: vernoemd naar de Franse Entomoloog Goossens: „Goosens eigennaam“.
Mabille, 1869
Lijkt op de egale dwergspanner, maar gemiddeld kleiner en meer grijsachtig; de voorvleugel wordt doorkruist door diverse dwarslijntjes en de aders zijn vaak duidelijk zwart-wit gestippeld.
Lengte 14–16 mm, altijd kleiner dan de rupsen van de egale dwergspanenr (18–20 mm). Zijn meer roze-rood dan de rupsen van de egale dwergspanner en hebben 5 sterk contrasterende dorsale stippen.
De egale dwergspanner (E. absinthiata).
Vrij algemeen
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral heidegebieden op de zandgronden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting