Rupsen zijn vreselijk kieskeurig: ze lusten vaak maar enkele soorten planten. Deze planten noemen we waardplanten. Ze zijn onmisbaar in een vlindervriendelijke tuin. Als waardplant voor de rupsen worden zowel wilde als gecultiveerde plantensoorten gebruikt. Iedere soort heeft zo zijn eigen voorkeur. Kies in elk geval voor biologische (onbespoten) planten, anders kunnen de rupsen er dood van gaan.
Vlindersoort | Waardplanten |
Groot koolwitje | Koolsoorten en andere kruisbloemigen, zoals damastbloem en koolzaad, oost-indische kers |
Klein koolwitje | Koolsoorten en andere kruisbloemigen, zoals damastbloem en koolzaad, oost-indische kers |
Klein geaderd witje | Kruisbloemigen, zoals look-zonder-look en pinksterbloem |
Scheefbloemwitje | Scheefbloem, Look-zonder-look, Rucola, Herik |
Oranjetipje | Look-zonder-look, pinksterbloem, damastbloem en judaspenning |
Citroenvlinder | Sporkehout en wegedoorn |
Koninginnenpage | Venkel, peen, dille en andere schermbloemigen |
Kleine vuurvlinder | Schapenzuring, veldzuring |
Boomblauwtje | Sporkehout, klimop, heide, hulst, wegedoorn en kattenstaart |
Icarusblauwtje | Diverse klaversoorten, zoals hopklaver, rolklaver en gewone rupsklaver |
Distelvlinder | Diverse distelsoorten, kleine klis, kaasjeskruid en brandnetels |
Atalanta | Grote en kleine brandnetel |
Dagpauwoog | Grote brandnetel, hop |
Kleine vos | Grote brandnetel |
Grote vos | Populier, wilg, iep en sleedoorn |
Gehakkelde aurelia | Grote brandnetel, hop, iep, aalbes |
Landkaartje | Grote brandnetel |
We hebben een overzicht gemaakt van waardplanten voor dag- en nachtvlinders met een beschrijving.
Maar er is ook een excel-bestand met waardplanten voor dagvlinders.
Veel rupsen zijn monofaag of oligofaag, wat betekent dat ze zijn gespecialiseerd in respectievelijk één plantensoort of één plantenfamilie; ze gaan vaak nog liever dood dan dat ze zouden eten van een andere plant. Polyfage soorten stellen weinig eisen aan de waardplant en zijn op allerlei planten aan te treffen.
Sommige rupsen zijn kannibalistisch; de meeste daarvan vertonen echter alleen kannibalistisch gedrag in gevangenschap of als er te weinig plantaardig voedsel is. Enkele soorten, zoals bijvoorbeeld de wachtervlinder (Eupsilia transversa) en de hyena (Cosmia trapezina), eten zelfs soortgenoten of rupsen van andere soorten, zelfs als er wel voldoende voedselaanbod is.
De meeste rupsen eten van de bladeren van de waardplant. Dit geldt echter niet voor alle soorten. Er zijn bijvoorbeeld een heel aantal soorten nachtvlinders waarvan de rupsen niet alleen van het blad eten, maar ook van de wortels. Rupsen van de oranje wortelboorder (Triodia sylvina) eten uitsluitend van de wortels van de waardplant. Ook zijn er soorten die in de stengel van de waardplant leven, zoals de goudgele boorder (Gortyna flavago). Rupsen van enkele soorten, waaronder het rietluipaard (Phragmataecia castaneae), kunnen zelfs onder waterniveau leven omdat ze in de stengel van de waardplant leven.
Er zijn ook rupsen die niet in stengels van kruidachtige planten, maar onder de schors in de stam van een boom leven. Een voorbeeld daarvan is de rups van de wilgenhoutrups (Cossus cossus). Deze rups heeft grote krachtige kaken om zich een weg door het (dode) hout te banen. De rupsengaten zitten laag in de stam en zijn te herkennen aan de aanwezigheid van houtpoeder en de zure geur die de rupsen afscheiden.
Er zijn ook rupsen die uitsluitend van de zaden van planten leven, zoals de gewone silene-uil (Hadena bicruris). De rupsen brengen bijna hun hele leven door in de zaaddozen van de waardplant.
Daarnaast zijn er rupsen die uitsluitend de bloemen van de waardplant eten. Dit is bij diverse kleine spannersoorten het geval, zoals de zwartvlekdwergspanner (Eupithecia centaureata). De rupsen hebben vaak dezelfde kleur als de bloemen en vallen daardoor nauwelijks op.
Rupsen van diverse soorten spinneruilen, bijvoorbeeld het naaldboombeertje (Eilema depressa), voeden zich met (korst)mossen en algen. Ook zijn er rupsen die foerageren op dood plantenmateriaal. Een voorbeeld daarvan is de rups van de lijnsnuituil (Herminia tarsipennalis), die afgevallen blad eet.