zaterdag 16 september 2017
In 2004 werd ervoor gewaarschuwd dat zonder wijziging van de trend het gentiaanblauwtje in 2020 zou verdwijnen. Zo’n vaart gaat het waarschijnlijk niet te lopen, maar de achteruitgang blijft wel alarmerend. Toch zijn er ook lichtpuntjes voor herstel.
Toen het beschermingsplan voor het gentiaanblauwtje in 2003 werd uitgebracht waren er nog 94 populaties. In 2015 nog maar 48 – een afname van meer dan 70% in 25 jaar. De tellingen van het Landelijk Meetnet Vlinders laten sinds 1997 een afname van maar liefst 87% van het aantal eitjes zien.
In Friesland is nog maar een hele kleine populatie over en in Limburg en Utrecht is het gentiaanblauwtje alweer tien jaar weg. In Zuid-Nederland leek de achteruitgang nog mee te vallen, maar de laatste jaren heeft vooral het extreme weer de stand op de rand van de afgrond gebracht. Van 2017 zijn er nog maar uit 26 populaties waarnemingen bekend, maar hopelijk neemt dat aantal nog toe wanneer alle waarnemingen zijn doorgegeven.
Het gentiaanblauwtje heeft een ingewikkelde levenscyclus. De rupsen zijn namelijk afhankelijk van verschillende andere flora en fauna. Ten eerste de waardplant: de klokjesgentiaan. Een andere plant eet de rups niet en zonder klokjesgentianen is de vlinder gedoemd om te verdwijnen.
Later in zijn leven wordt de rups afhankelijk van een mier, vooral bossteekmier en moerassteekmier. Deze mier neemt de rups mee naar zijn nest en alleen daar kan de verdere ontwikkeling tot pop en vlinder plaatsvinden.
Lees meer over de levenscyclus van het gentiaanblauwtje
Deze gespecialiseerde symbiose heeft normaal gesproken een groot voordeel: door de bescherming van de mieren wordt de overleving aanzienlijk vergroot. Helaas kan zo’n specialisatie ook leiden tot een grote kwetsbaarheid wanneer de omstandigheden veranderen. En dat is bij het gentiaanblauwtje op allerlei manieren het geval. Niet alleen ging veel leefgebied verloren. Ook raakten leefgebieden ruimtelijk versnipperd en geïsoleerd van elkaar.
Nu is het gentiaanblauwtje alleen nog maar in natuurreservaten te vinden, vooral natte heide. Verdroging en verzuring hebben de kwaliteit van deze leefgebieden sterk verminderd. Ook het grootschalige beheer tussen 1980 en 2000 heeft tot verdere achteruitgang geleid. Met het gestegen risico op langdurige droogte door klimaatopwarming, is ook de aandacht voor vernatting van natuurgebieden toegenomen. Helaas gaat dat vaak in een veel te snel tempo voor het gentiaanblauwtje. Tenslotte wordt herstel verder bemoeilijkt door steeds frequentere neerslagextremen door de klimaatverandering, met ofwel droogte ofwel wateroverlast tot gevolg. Al met al laat het gentiaanblauwtje maar al te goed zien wat er allemaal mis is met onze natuur.
Het beschermingsplan heeft er indertijd mede voor gezorgd dat het plaggen vaker kleinschalig en ondiep wordt uitgevoerd. En ter bestrijding van de verzuring na het plaggen wordt er nu vaak licht bekalkt. Dat blijkt te werken. Is er nog meer waar we hoop uit kunnen putten voor de toekomst? Gelukkig wel!
We blijven dus inzetten op een toekomst met het gentiaanblauwtje als vlaggenschip van de natte heide!
Ook meehelpen het gentiaanblauwtje te beschermen? Steun dan het werk van De Vlinderstichting. Dankzij uw bijdrage kunnen wij zorgen dat bedreigde vlinders niet uitsterven!
Help mee om vlinders te beschermen
Klimaatbestendig beheer op de heide
23-dec-2014
De koekoek onder de vlinders
12-sep-2018
Klimaatbestendig beheer voor de heidefauna
13-aug-2018