woensdag 13 december 2017
Afgelopen weken is de populatie grote vuurvlinder in het Friese gebied Brandemeer met naar schatting bijna 90 % verminderd. Via het veel te rigoureus schonen van sloten zijn mogelijk alle in de oeverzone overwinterende rupsen van deze beschermde vlinder weg geschraapt. Het is de vraag hoeveel rupsen van deze bedreigde soort de ingreep hebben overleefd.
Henk de Vries van De Vlinderstichting constateerde het grootschalig en rigoureus schonen tijdens een excursie met ingenieursbureaus, terreinbeheerders en medewerkers van de provincie Overijssel. “Deze excursie was juist bedoeld om te laten zien hoe je leefgebied kunt aanleggen voor de zeldzame grote vuurvlinder. Het is wel erg zuur dat we dit nu aantreffen”, zo is zijn teleurgestelde reactie.
Het gebied Brandemeer ligt in het zuidoosten van de provincie Friesland. Het bestaat grotendeels uit laagveenmoerassen en petgaten. Het gebied is een belangrijke verbindingszone voor de grote vuurvlinder: via een smalle zone is de Brandemeerse populatie verbonden met een grotere populatie grote vuurvlinder in de Rottige Meente. In 2007 werd de grote vuurvlinder voor het eerst weer in Brandemeer gemeld en vanaf 2011 wordt er door een team vrijwillige vlindertellers elk jaar eitjes aangetroffen, een bewijs voor voortplanting in dit gebied. De bewuste sloten hebben dit jaar onbedoeld een agrarische aanpak gekregen: al het slootmateriaal werd verwijderd en de oevers werden strak getrokken bij het schonen.
Door zijn bijzondere levenscyclus is de grote vuurvlinder afhankelijk van heel specifiek beheer. Vlinders leggen hun eitjes namelijk uitsluitend van waterzuring. Deze plant groeit onder andere langs oevers. De hele zomer eten de rupsen van deze plant. Eind september, wanneer de voedselplant begint te verwelken, kruipen de halfvolgroeide rupsen tussen dorre bladeren aan de voet van de waardplant en overwinteren daar.
In het voorjaar, als de zuring weer begint uit te lopen, gaan ze weer eten. Rond juni verpoppen de rupsen en in juli komen de eerste vlinders tevoorschijn.
Het is dus belangrijk om de oevers waar de rupsen zich in verscholen, met rust te laten. Maar dat is in dit geval helaas helemaal misgegaan.
In eerdere jaren werden delen van dit gebied ontzien, waardoor de grote vuurvlinder zich succesvol kon handhaven. Bij navraag bij de beheerder Staatsbosbeheer bleek er sprake te zijn van een ongelukkige samenloop van omstandigheden: een nieuw ingezette kraanmachinist en het ontbreken van de mondelinge instructies over de kwetsbaarheid van dit gebied die in andere jaren wel werd gegeven.
Jesler Kiestra, Hoofd Staatsbosbeheer Fryslân, reageerde geschokt: “Staatsbosbeheer is hier erg van geschrokken. We zijn zeer trots op de grote vuurvlinder in ons gebied en doen er in het beheer alles aan om de leefomstandigheden van deze zeer zeldzame vlinder optimaal te houden. Tot onze grote spijt is dit op de locatie Brandemeer niet goed gegaan. We hebben onderzocht hoe dit heeft kunnen gebeuren en hoe dit in het vervolg voorkomen kan worden”.
Deze zomer zal worden bekeken of dit nu het (voorlopige) einde van de aanwezige populatie betekent. Staatsbosbeheer en De Vlinderstichting gaan gezamenlijk een plan opstellen over hoe de situatie in de toekomst weer kan worden verbeterd.