maandag 2 september 2019
De kleine parelmoervlinder staat bekend als een duinvlinder, die ook wel in het binnenland opduikt. De laatste jaren zien we steeds meer kleine parelmoervlinders in het binnenland en dit jaar waren er heel erg veel. Hoewel de soort het in de duinen niet zo goed doet zien we daar nog wel steeds de hoogste dichtheden.
De kleine parelmoervlinder is gedurende een lange periode te zien. Van begin april tot eind oktober vliegt hij in drie of soms vier, elkaar overlappende generaties. Door de verschillen in de ontwikkelingstijd van de rupsen verschijnen vlinders van dezelfde generatie verspreid over een langere periode.
De vlinders voeden zich met nectar van allerlei verschillende planten, eerst vooral viooltjes en later ook koninginnenkruid, jakobskruiskruid en in de duinen ook veel op slangenkruid. De eitjes worden afgezet op viooltjes, in de duinen vooral op duinviooltje. In het binnenland vooral op akkerviooltje, maar ook op driekleurig viooltje. De vlinder overwintert als halfvolgroeide rups tussen de planten.
De dichtheid aan vlinders kan best hoog zijn, tien tot 50 vlinders per hectare. De kleine parelmoervlinder leeft in open pioniervegetaties en schrale, droge, warme graslanden en akkers met kale grond. In de duinen is deze vlinder vooral te vinden in schrale duingraslanden met een mozaïek van open grond, lage begroeiing en ruigere vegetatie. In het binnenland leeft hij op de zandgronden en langs de rivieren bij braakliggende akkers, extensief beheerde graanakkers en akkerranden, waar het akkerviooltje en driekleurig viooltje groeien.
De kleine parelmoervlinder houdt wel van warmte en kan goed tegen droogte, dus de afgelopen twee jaar voelde deze mooie vlinder zich in Nederland prima thuis. Bij het begin van het meetnet in 1992 kwam de kleine parelmoervlinder alleen voor in de duinen. Maar na de eeuwwisseling werd hij steeds vaker in het binnenland gezien, vooral in Limburg en Brabant. En inmiddels komt hij ook verder naar het noorden steeds meer voor.
In de duinen lopen de aantallen langzaam achteruit met gemiddeld zo’n 5% per jaar. Dat lijkt niet zo veel, maar vergeleken met 1992 gaat het dan wel om maar liefst 75% minder vlinders. In het binnenland is de trend juist stijgend, en zijn er al gauw tien keer zoveel vlinders dan in de jaren negentig.
Plaatselijk werden in Brabant en Limburg dit jaar erg veel kleine parelmoervlinders gezien. Op sommige plaatsen ging dat om tientallen en zelfs meer dan honderd bij elkaar.
Overigens vliegt nog steeds het grootste deel van de kleine parelmoervlinders in de duinen, simpelweg omdat de dichtheden daar in het algemeen veel hoger zijn. Op de meetnetroutes in de duinen worden gemiddeld wel 1 tot 3 kleine parelmoervlinders geteld, terwijl dat in het binnenland op de top van de vliegtijd nog maar 0,3 is. De soort is dan wel plaatselijk veel, maar in grote delen van het land niet of nauwelijks aanwezig.
Het Landelijk Meetprogramma Vlinders wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV en is onderdeel van het Netwerk Ecologische Monitoring