maandag 1 februari 2021
Er vliegen nog geen libellen Alleen winterjuffers zijn nu te vinden, verscholen op hun overwinteringsplekken. Toch zijn we al wel volop bezig met libellen. De komende tijd worden er weer nieuwe meetnetroutes aangemeld en voor 1 mei worden deze beschreven en worden de tellers ingewijd. Op honderden locaties gaan vrijwilligers vanaf 1 mei op pad om vaste routes te lopen en er de libellen te tellen.
Doordat die routes jaar in, jaar uit op dezelfde manier geteld worden krijgen we een goed beeld van hoe het met de libellen gaat. Zo’n libellenroute loopt meestal langs het water. Dat kan een sloot of ven zijn, maar ook een vijver in een stadspark of een sloot in het boerenland. De bedoeling is dat eens in de twee weken de telling plaatsvindt. Dat hoeft niet op een vaste dag te zijn, maar wel op een moment dat de weersomstandigheden gunstig zijn. In de handleiding die iedere teller krijgt, wordt precies aangegeven wanneer je mag tellen en onder welke omstandigheden niet. Dat is natuurlijk bedoeld om te zorgen dat de libellen goed actief zijn als je telt, want anders zeggen de resultaten niet zoveel. Er zijn twee typen routes: de algemene en de soortgerichte. Algemene routes worden het hele seizoen, van 1 mei tot eind september, geteld. Hier gaat het om alle libellen die er voorkomen. Soortgerichte routes zijn speciaal uitgezet op plekken waar bijzondere soorten voorkomen. Deze routes worden driemaal geteld in de vliegtijd van die soort.
Soortgerichte routes zijn sterk geclusterd rondom de libellenrijke laagveengebieden (Weerribben, Groene Hart), waar o.a. groene glazenmaker en gevlekte witsnuitlibel worden geteld. Daarnaast worden soorten als bosbeekjuffer en speerwaterjuffer in Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant vooral door soortgerichte routes bijgehouden. De algemene routes, waar dus alle libellen worden geteld, liggen redelijk verspreid over Nederland, maar enkele provincies zijn nog sterk ondervertegenwoordigd. Extra algemene routes zijn dan ook zeer welkom, vooral in regio’s waar nog geen of weinig routes liggen (Groningen, Friesland, Drenthe, Flevoland, Zeeland en Limburg). Extra soortgerichte routes zijn ook altijd welkom voor beekrombout (Limburg, Overijssel), bosbeekjuffer (Limburg), kleine tanglibel (Kerkrade), maanwaterjuffer (Drenthe, Veluwe, Noord-Brabant), sierlijke witsnuitlibel, speerwaterjuffer (Noord-Brabant), venglazenmaker, venwitsnuitlibel (Drenthe) en zuidelijke oeverlibel (Limburg).
Bekijk het overzicht met alle bijzondere soorten waarvoor routes gewenst zijn.
Wil je ook een of meer routes gaan tellen, neem dan contact op met de coördinator van het meetnet.