donderdag 18 augustus 2016
Als je nu met een beetje mooi weer buiten rondloopt kun je er niet omheen: heidelibellen. Ze zijn erg veel aanwezig nu en in tegenstelling tot wat hun naam suggereert komen ze overal voor en niet alleen op de heide. Ook in tuinen zijn ze regelmatig te vinden en zowel op de zandgronden als in klei- en veengebieden kom je ze tegen.
Vanaf augustus zijn de heidelibellen het meest talrijk en dat gaat door tot ver in het najaar. Er komen in Nederland negen soorten heidelibellen voor, maar de bloedrode, steenrode en bruinrode zijn het meest wijd verbreid. De bloedrode verschijnt het eerste, in mei, maar ook deze heeft haar pievoorkomen in augustus. Jonge dieren, die nog geelbruin van kleur zijn, zijn in de wijde omtrek van het voortplantingswater aan te treffen, zittend in ruige vegetatie. Geslachtsrijpe mannetjes, die dan prachtig dieprood zijn gekleurd, vliegen bij het water en gaan regelmatig zitten op uitstekende stengels in de oevervegetatie. Ze speuren naar vrouwtjes voor de paring. Mannetjes die dichtbij komen worden meestal verjaagd. De eitjes worden samen vliegend in tandempositie afgezet. Dit gebeurt meestal op vochtige modder op de oever, dus niet in het water. Bij uitzondering wordt wel ei-afzet direct in het water waargenomen, of op geheel droge stukken land op meters afstand van het water (bijvoorbeeld een gazon). In het laatste geval zal dit waarschijnlijk niet tot nakomelingen leiden.
Steenrode heidelibel vliegt nu ook volop. Het is een soort van allerlei stilstaande en zwak stromende watertypen, met veel zon. De steenrode heidelibel is, in tegenstelling tot de bruinrode heidelibel, geen pioniersoort en komt vooral voor op plaatsen met een goed ontwikkelde oevervegetatie. Deze drie soorten lijken sterk op elkaar en beginnen geelbruin van kleur en de mannetjes verkleuren tot rood. Vrouwtjes blijven geelbruin, maar worden wel in de loop van de tijd donkerder. De bloedrode heidelibel kun je herkennen aan de geheel zwarte poten. Bruinrode en steenrode hebben, naast zwartbruin ook lichtere, beige, lichtbruine of gele strepen over de poten. Voor het onderscheid tussen deze twee soorten zijn er wat subtiele verschillen. Zo heeft de steenrode een hangsnor, die ontbreekt bij de bruinrode. Goed verschil is te zien aan het ei-afzetapparaat van het vrouwtje. Bij de steenrode loopt die in een hoek van 90 graden en is dus steil. Die van de bruinrode maakt een hoek van 45 graden en is dus veel geleidelijker.
Op de schitterende website van macromia.nl is ook een prachtig vormgegeven uitgebreide determinatiesleutel te vinden om alle heidelibellen in ons land uit elkaar te houden.