Begin juni-begin augustus in één generatie. De vlinders kunnen overdag worden opgejaagd uit struikgewas, struwelen, hoog opgaande kruiden of grasruigten. Ze vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als rups.
Dwarf Cream Wave
Graurandiger Zwergspanner
l'Acidalie familière
Sterrha fuscovenosa, Idaea incanata, Acidalia interjectaria
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners.
Deze stipspanner is klein genoeg om dwergstipspanner te worden genoemd.
Idaea: idaios heeft betrekking op de berg Ida, de uitzichtplaats van waaruit de goden en godinnen de gevechten rond Troje volgden.
fuscovenosa: fuscus is schemerig, donker en venosus is geaderd; vanwege een donkere streek tussen ader R1 en de vleugelrand.
(Goeze, 1781)
Voorvleugellengte: 9-11 mm. De vleugels van deze spanner zijn crèmekleurig wit. De dwarslijnen zijn grijsachtig lichtbruin van kleur. Langs de voorrand van de voorvleugel, waarlangs zich vanaf de vleugelwortel tot ongeveer halverwege de vleugel een dichte donkere bespikkeling bevindt, zijn deze dwarslijnen extra duidelijk. Zowel op de voor- als op de achtervleugel bevindt zich een kleine, maar goed zichtbare zwarte middenstip. De franjelijn van de vleugels bestaat uit fijne donkere streepjes; haaks daarop zijn soms korte streepjes in de franje zichtbaar (het beste te zien met een loep). De franje heeft een lichte, geelachtig tot goudkleurige tint.
De randstipspanner (I. sylvestraria) is meestal groter en bruinachtig wit; in plaats van fijne streepjes bevinden zich opvallende stippen langs de achterrand van de vleugel. Zie ook de schildstipspanner (I. biselata) en de streepstipspanner (I. humiliata).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen Idaea fuscovenosa en I. humiliata.
Schildstipspanner (Idaea biselata), roestige stipspanner (Idaea inquinata) en schaduwstipspanner (Idaea rusticata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt voor op de zandgronden en in de duinen; uit de noordelijke provincies zijn duidelijk minder waarnemingen bekend. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Marokko en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa (inclusief de Britse eilanden) tot de Baltische staten, in het noorden: Denemarken en Zuid-Zweden; in het zuiden: de westelijke Middellandse Zee-eilanden, Italië, de Balkan, de Zwarte Zee, Klein-Azië en de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Struwelen, ruige graslanden, bosranden, brede bospaden, randen van moerassen en andere plaatsen met een rijke kruidengroei. Zandgrond en kalkrijke bodem hebben de voorkeur boven zure grond en klei.
Mossen en afgevallen blad.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting