Begin juni-begin augustus in één generatie; soms een tweede generatie tot half september. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen meestal in kleine aantallen op licht.
Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de strooisellaag.
Plain Wave
Olivgrauer Doppellinien-Zwergspanner
l'Acidalie sobre
Sterrha straminata, Idaea inornata, Acidalia inornata, Sterrha inornata
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners. Deze stipspanner is egaler van kleur dan de gelijkende grijze stipspanner.
Idaea: idaios heeft betrekking op de berg Ida, de uitzichtplaats van waaruit de goden en godinnen de gevechten rond Troje volgden.
straminata: stramen is stro, naar de grondkleur van de vleugels.
(Borkhausen, 1794)
Voorvleugellengte: 13-15 mm. Lijkt sterk op een grijze stipspanner (I. aversata) zonder donkere band. De flets lichtbruine vleugels zijn zachter van kleur en maken een gladde zijdeachtige indruk. De centrale dwarslijnen zijn dun en over het algemeen vrij vaag; de buitenste dwarslijn is het duidelijkst zichtbaar.
Tot 22 mm; lichaam sterk gerimpeld en fijn geribbeld, bleek roze-achtig bruin met een grijze zweem over de rug, onder de spiracula groenachtig grijs; op de rug een rij van vier X-vormige grijze vlekken en een korte grijze lengtestreep tot aan de staart; kop roze-achtig bruin met grijze tekening.
De buitenste dwarslijn van de grijze stipspanner (I. aversata) heeft vlak bij de voorrand een duidelijke knik naar binnen. Zie ook de strooiselstipspanner (I. laevigata).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen Idaea straminata en I. aversata.
Grijze stipspanner (Idaea aversata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Niet zo algemeen. Komt lokaal voor op de zandgronden en in de duinen; plaatselijk algemeen. RL: kwetsbaar.
Zeldzaam in Vlaanderen. Nagenoeg beperkt tot de Kempen; recent (2010) ook gezien in het Waasland. In Wallonië zeldzaam en recent enkel gemeld uit Luik en Namen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noord-Afrika en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa (inclusief de Britse eilanden) oostwaarts via de gematigde zone tot de Amoer en Sachalin (ssp. karafutonis Matsumura 1925), Mongolië en Siberië (ssp. sibirica Djakonov 1926); in het noorden tot de poolcirkel, in het zuiden: de westelijke Middellandse Zee-eilanden, Italië, de Balkan, het Kaspische gebied en nog oostelijker tot Pamir.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Diverse kruidachtige planten, waaronder paardenbloem.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting