Half mei-half augustus in één generatie; mogelijk soms een partiële tweede generatie van eind augustus-begin september. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen goed op licht.
Rups: april-juni. De rups verpopt zich op de waardplant tussen samengesponnen bladeren of op de grond. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Spinach
Scheckrand-Haarbüschelspanner
la Cidarie marbrée
Lygris mellinata, Larentia mellinata, Eulithis associata, Lygris associata, Cidaria associata, Cidaria marmorata
Bessentakvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Eulithis: eulithos is gemaakt van mooie steen; de vlinders zien er aantrekkelijk uit, veelal met geelachtige grondkleur die aan zandsteen doet denken.
mellinata: mellinata komt van mel is honing; verwijst naar de gele honingkleur van de voorvleugels.
(Fabricius, 1787)
Voorvleugellengte: 16-18 mm. Kenmerkend is de manier waarop de vleugels in horizontale stand boven het lichaam en duidelijk los van de ondergrond worden gehouden, waarbij de binnenrand van de achtervleugel omhoog gekruld is. De voorvleugel is grotendeels strogeel. De vleugelwortel, de randen van de middenband en de driehoekige vlek die grenst aan het schuine streepje in de vleugelpunt, zijn bruin getint en de franje is geel en bruin geblokt. De middenband heeft aan de binnenzijde een scherpgepunte instulping en aan de buitenzijde een enkelpuntig uitsteeksel die beide enigszins in de richting van de voorrand van de vleugel wijzen; de binnen- en de buitenzijde van de middenband lopen niet evenwijdig.
De gewone agaatspanner (E. populata) heeft een andere rusthouding; bovendien is de middenband geheel of grotendeels donkerder dan de rest van de voorvleugel en het uitsteeksel aan de buitenzijde is dubbel gepunt. Zie ook de kajatehoutspanner (Pelurga comitata), de oranje agaatspanner (E. testata) en de gele agaatspanner (Gandaritis pyraliata).
Geel spannertje (Hydrelia flammeolaria), de jonge rups van de essenspanner (Ennomos fuscantaria) en de jonge rups van het geelblad (Ennomos quercinaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor en is op sommige plaatsen algemeen. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam in het hele land. Komt wijdverbreid voor in lage aantallen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden oostwaarts via Rusland tot in het Amoergebied; in het noorden tot Midden-Scandinavië, in het zuiden van Tsjechië, Slowakije, Roemenië tot de Kaukasus. Ook in Noord-Amerika.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
(Volks)tuinen en bossen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting