Eind mei-eind juli in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering vaak in de buurt van de waardplant en komen op licht.
Rups: mei-juni. De rups verpopt zich in een losse cocon tussen de bladeren van de waardplant. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Barred Yellow
Gelber Rosen-Bindenspanner
la Cidarie fauve
Larentia fulvata
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.
De hoofdkleur van deze bandspanner is oranjegeel en de brede dwarsband is bruinachtig.
Cidaria: Cidaria is een titel van Ceres, de god van de landbouw; dit is een uitleg van Treitschke zelf.
fulvata: Fulvus is tanig geel, de grondkleur van de vlinder.
(Forster, 1771)
Voorvleugellengte: 12-14 mm. Goed herkenbaar door de helder oranjegele voorvleugel en de onregelmatig gevormde roodbruine middenband. Er is weinig variatie.
Tot 19 mm; blauwachtig groen of geelachtig groen met gele banden tussen de segmenten; over het midden van de rug een donkergroene lengtestreep met aan weerszijden daarvan een lichte witachtige lengtestreep; soms aan weerszijden daarvan een rij duidelijke roodachtig bruine vlekjes; kop groen, aan de bovenkant licht ingesneden.
Gehoekte schimmelspanner (Dysstroma citrata), schimmelspanner (Dysstroma truncata), papegaaitje (Chloroclysta siterata) en kleine wortelhoutspanner (Electrophaes corylata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt in de kustprovincies en op diverse plaatsen in het binnenland voor. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Beperkt tot de duinen (lokaal talrijk en toegenomen), het West-Vlaamse Heuvelland, het Antwerps havengebied en de Maasvallei. In Wallonië vrij algemeen en wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Spanje, Frankrijk en de Britse eilanden in het westen tot in het oosten de middenaziatische gebergten, het Amoergebied en Kamtsjatka; in het noorden tot Midden-Scandinavië, in het zuiden tot Italië, de Balkanlanden, Klein-Azië, de Kaukasus en het Kaspische gebied tot Pamir en Noord-India.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Open loofbossen, duinen, ruige graslanden en struwelen; ook parken en tuinen in stedelijke omgeving.
Diverse soorten wilde en gekweekte roos.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting