Half april-eind oktober in twee generaties. De vlinders rusten overdag op boomstammen en tussen de takken van de waardplant en zijn gemakkelijk daarvan op te jagen. Ze komen goed op licht.
Rups: juni-juli en september-mei. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich tussen de naalden van de waardplant of in de strooisellaag eronder.
Spruce Carpet
Sägezahnfühler-Nadelholzspanner
la Phalène anglaise
Thera albonigrata
De spar is de naaldboom waar de rups van deze soort op is te vinden.
Het ondersched met de dubbelsoort Thera variata wordt aangeduid door het voorvoegsel schijn.
Thera: Thera is een eiland in de Egeïsche Zee; verdere uitleg is niet te geven.
britannica: britannica: de soort die in Engeland voorkomt.
Turner, 1925
Voorvleugellengte: 13-17 mm. De grondkleur varieert van lichtgrijs via bruinachtig grijs tot bijna zwart. Heeft vaak een gevarieerde tekening met vooral vlak langs de beide zijden van de middenband een witte bestuiving. De middenband is meestal bruin getint en de randen hebben vaak een wat grillig verloop. De dwarslijnen op de voorvleugel zijn vaak tamelijk sterk getekend.
Op grond van de vleugelkenmerken is de schijn-sparspanner niet met zekerheid te onderscheiden van de sparspanner (T. variata) en de witte sparspanner (T. vetustata). Vooral donkere exemplaren met een bruine middenband lijken soms sterk op de naaldboomspanner (T. obeliscata), maar de randen van de middenband van deze laatste soort zijn meestal veel gelijkmatiger. Zie ook de hoekbanddennenspanner (P. firmata) en de jeneverbesspanner (T. juniperata).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties van vleugeltekening en antennen tussen T. obeliscata, T. britannica en T. variata.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen T. britannica en T. juniperata.
Hoekbanddennenspanner (Pennithera firmata), sparspanner (Thera variata), naaldboomspanner (Thera obeliscata), jeneverbesspanner (Thera juniperata), streepjesdwergspanner (Eupithecia intricata), lariksdwergspanner (Eupithecia lariciata), dennenspanner (Bupalus piniaria), dennenbandspanner (Pungeleria capreolaria), lariksspanner (Macaria signaria) en gerimpelde spanner (Macaria liturata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Doordat met deze soort veel determinatiefouten worden gemaakt (vooral verwarring met de sparspanner) is de verspreiding niet goed bekend. Komt vooral voor op de zandgronden en lokaal in de duinen, maar kan ook daarbuiten worden waargenomen. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land.
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Bekend uit de meeste Europese landen, nog niet vastgesteld in een paar Balkanlanden en in de Baltische staten; wel op de Britse eilanden en Ierland.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral naaldbossen, maar ook parken en tuinen met naaldbomen.
Spar in het algemeen en fijnspar in het bijzonder.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting