Begin juni-begin augustus in één generatie. De vlinders worden overdag soms van de waardplant opgejaagd. Ze vliegen in de schemering en komen op licht.
Rups: eind april-begin juni. De rups foerageert ´s nachts. De soort overwintert als ei.
Dark Umber
Grosser Kreuzdornspanner
la Phalène du nerprun
Scotosia transversata, Philereme rhamnata, Scotosia rhamnata, Larentia rhamnata, Philereme variegata
Wegedoorn is de waardplant van deze spannersoort.
Philereme: phileremos is houdt van eenzaamheid, mogelijk verwijzend naar de gewoonte van de rups zich af te zonderen tussen gesponnen bladeren.
transversata: transversus is dwars gaan; bij deze soort lopen de lijnen opvallend dwars over de vleugels.
(Hufnagel, 1767)
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Een warmbruine, soms zeer donkere spanner met een brede, tamelijk spits toelopende voorvleugel. De donkere middenband is dicht bij de voorrand van de vleugel enigszins geknikt en het daardoor ontstane uitsteeksel aan de buitenzijde van de middenband heeft vaak een scherpe dubbele (W-vormige) punt. De achterrand van de vleugels is gekarteld, wat vooral bij de achtervleugel duidelijk te zien is. Zowel de kleur als de sterkte van de dwarslijnen kunnen aanzienlijk variëren.
Tot 24 mm; lichaam groen met smalle, geelachtig groene ringen tussen de segmenten; over de rug een donkergroene lengtestreep en op de flanken een witte lengtestreep; spiracula roodachtig oranje; over het laatste spiraculum en de naschuiver een opvallende purperachtig bruine vlek; kop groen. Er is ook een grijsachtig witte vorm met een brede, purperachtig bruine middenstreep over de rug, donkere vlekken op de flanken en een grijsachtig bruine onderzijde; de kop is zwart.
Zie de sporkehoutspanner (P. vetulata).
Oranje berkenspanner (Archiearis parthenias), novemberspanner (Epirrita autumnata), bleke novemberspanner (Epirrita christyi) en herfstspanner (Epirrita dilutata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Wordt vooral waargenomen in de duinen van Noord- en Zuid-Holland en in Zuid-Limburg; kan lokaal vrij algemeen zijn. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Eén recente vindplaats in Limburg (Riemst, 2009) en een losse waarneming in Antwerpen. Zeldzaam in Wallonië, met verspreide waarnemingen in alle provincies behalve Henegouwen; goed vertegenwoordigd in de Viroinvallei.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Verspreiding als bij P. vetulata. Niet in Noorwegen; in het zuiden wel in Albanië, op de Balkan en zelfs in Noord-Iran en Toerkmenistan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Wegedoorn.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting