Half april-half september in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen goed op licht.
Rups: eind juli-oktober. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
Wormwood Pug
Kreuzkraut-Blütenspanner
l'Eupithécie de l'absinthe
Tephroclystia absinthiata, Eupithecia absinthiata f. goossensiata, Tephroclystia absinthiata, Eupithecia absinthiata, Tephroclystia goossensiata, Eupithecia goossensiata, Eupithecia minutata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
De bruine kleur ligt egaal over de voorvleugel verdeeld.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Absinthiata: Artemisia absinthium is absint-alsem, een voedselplant van de rups.
(Clerck, 1759)
Volgens de gevolgde taxonomische indeling wordt Eupithecia goossensiata (Mabille, 1869) gezien als vorm van de egale dwergspanner. Omdat in Nederland tot nu toe altijd twee aparte soorten werden onderscheiden, wordt bij deze egale dwergspanner extra aandacht gegeven aan de vorm goossensiata. Voorvleugellengte: 11-13 mm. De enigszins langwerpige voorvleugel van deze lastige Eupithecia-soort is gelijkmatig roodachtig bruin of kaneelbruin. Langs de voorrand bevinden zich duidelijke donkere vlekjes. De middenstip is groot en donker en in de binnenrandhoek ligt een opvallende witte vlek. De franje is niet of nauwelijks geblokt en op het achterlijf bevindt zich een zwarte band. Vlinders van de vorm goossensiata zijn gemiddeld kleiner en meer grijsachtig; de voorvleugel wordt doorkruist door diverse dwarslijntjes en de aders zijn vaak duidelijk zwart-wit gestippeld.
Lengte: 18-20 mm. Grondkleur is variabel, gewoonlijk tinten bruin, groen of okerkleurig met een donkerder ruglijn die dikker is op het achterste deel van ieder segment. Subdorsaal nog een donkerder lijn en dikwijls donkere streepjes langs de flanken.
De hopdwergspanner (E. assimilata) is kleiner en heeft een meer afgeronde voorvleugel; de witte vlek in de binnenrandhoek is groter en opvallender en de franje is geblokt. De kruiskruiddwergspanner (E. expallidata) is groter, heeft een meer afgeronde voorvleugel en is bleker van kleur; de middenstip is vaak langgerekter (hoewel die van de egale dwergspanner soms ook langwerpig kan zijn) en de witte vlek in de binnenrandhoek is onduidelijk. De zeer variabele klokjesdwergspanner (E. denotata) heeft doorgaans geen duidelijke vlekken langs de voorrand van de voorvleugel. Zie ook de schermbloemdwergspanner (E. tripunctaria), de eppedwergspanner (E. selinata), de beverneldwergspanner (E. pimpinellata), de drievlekdwergspanner (E. trisignaria) en de struikheidedwergspanner (E. goossensiata).
Zwartvlekdwergspanner (Eupithecia centaureata), heidedwergspanner (Eupithecia satyrata), schermbloemdwergspanner (Eupithecia tripunctaria), smalvleugeldwergspanner (Eupithecia nanata), jeneverbesdwergspanner (Eupithecia pusillata), v-dwergspanner (Chloroclystis v-ata), zwartkamdwergspanner (Gymnoscelis rufifasciata), guldenroededwergspanner (Eupithecia virgaureata), voorjaarsdwergspanner (Eupithecia abbreviata), eikendwergspanner (Eupithecia dodoneata), vingerhoedskruiddwergspanner (Eupithecia pulchellata) en beverneldwergspanner (Eupithecia pimpinellata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt verspreid over het land voor en is op diverse plaatsen talrijk. Vlinders van de vorm goossensiata zijn minder gewoon en komen voor in heidegebieden op de zandgronden. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land. Deze soort was vroeger uitsluitend bekend uit het noorden, maar heeft zijn areaal sinds 1980 over het hele land uitgebreid. Vlinders van de vorm goossensiata zijn vrij zeldzaam en beperkt tot de heidegebieden van de Kempen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Heel Europa inclusief de Britse eilanden en grote delen van Azië tot Japan. Ook in Noord-Amerika.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral tuinen in stedelijke omgeving, maar ook allerlei andere gebieden: van kwelders, schorren en slikken tot graslanden en open bossen. Vlinders van de vorm goossensiata komen vooral voor op heiden.
Diverse kruidachtige planten waaronder duizendblad, bijvoet, koninginnenkruid, jakobskruiskruid en guldenroede; de belangrijkste waardplant van de vorm goossensiata is struikhei.
Duizendblad
Achillea
Bijvoet
Artemisia
Struikhei
Calluna
Koninginnekruid
Eupatorium
Jakobskruiskruid
Jacobaea
Guldenroede
Solidago
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting