Half mei-eind augustus in één generatie. De vlinders komen op licht. Ze worden soms rustend waargenomen op bladeren van onder andere braam en houden zich dood als ze worden gevangen of aangeraakt. Zowel de vlinders als de rupsen worden vanwege de opvallende signaalkleuren niet door vogels gegeten.
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als jonge rups laag op de waardplant of in de strooisellaag en verpopt zich op de plant in een losse doorzichtige cocon, waarin de zwart met geel gekleurde pop goed zichtbaar is.
Magpie
Stachelbeer-Harlekin, Stachelbeerspanner
la Zérène du groseillier , la Phalène mouchetée
bessenspanrups, harlekijn
Zerene grossulariata
Bonte bessenvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Ook in de tuinbouw is bonte bessenvlinder al vele jaren in gebruik (soms kaalvraat van bessenstruiken).
Abraxas: abraxas is een Koptisch woord toegeschreven aan Egyptische gnostiek (2e eeuw v.C.); dit woord moet 365 aangeven (de dagen in een jaar) onder toevoeging van de getalswaarde van de Griekse letters. Als versieringen te gebruiken bij toverformules en bezweringen, gecombineerd met mystieke figuren, dieren en menselijke vormen. Abacadabra is ook zo'n woord. Verder heeft het geen enkele enthomologische betekenis.
grossulariata: Ribes grossularia (tegenwoordig R. uva-crispa), kruisbes, een van de voedselplanten van de rups
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 18-25 mm. Een opvallend bont gekleurde spanner. Het patroon van zwarte en geeloranje vlekken op de witte vleugels kan sterk variëren.
Tot 32 mm; lichaam bleek geelachtig wit met uitgebreide tekening van zwarte vlekken, die soms samenvloeien en de rups dan een bijna zwart uiterlijk geven; over de spiracula een brede, oranjerode lengtestreep; segmenten een tot drie soms met een lichtrode zweem; kop glimmend zwart.
De porseleinvlinder (A. sylvata) heeft geen grote zwarte vlekken langs de rand van de vleugel en mist de zwarte centrale band op de voorvleugel. Zie ook de kleinere bonte brandnetelroller (Anania hortulata), een microvlinder uit de familie van de grasmotten (Crambidae).
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: gevoelig.
Vrij zeldzaam. Verspreid voorkomend in het hele land, maar versnipperd. Sterk achteruitgegaan.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via heel Europa tot Centraal- en Oost-Azië (daar meerder ondersoorten); in het zuiden tot het noordelijke deel van het Middellandse Zeegebied, de Balkan en Klein-Azië tot het Armeense hoogland, in het noorden tot Midden-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral (volks)tuinen; ook heiden, struwelen en bosranden.
Diverse (bessen)struiken en -bomen zoals sleedoorn en meidoorn. In tuinen worden kruisbessen soms volledig kaal gegeten. Soms ook massaal op gecultiveerde kruipende kardinaalsmuts.