vliervlinder Ourapteryx sambucaria

Familie

spanners (GEOMETRIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind mei-begin augustus in één generatie; soms een zeer partiële tweede generatie eind september-begin oktober. De vlinders komen meteen na het donker worden geregeld op verlichte vensters en lichtvallen af. Overdag worden ze soms opgejaagd.

Levenscyclus

Rups: eind augustus-juni. De rups is ´s nachts actief. De soort overwintert als rups in een bastspleet en vormt een losse cocon op de waardplant.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Swallow-tailed Moth

Duitse naam

Nachtschwalbenschwanz

Franse naam

la Phalène du sureau , la Phalène soufrée

Synoniemen

Urapteryx sambucaria

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Vliervlinder is een naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De rups leeft op struiken met een lichte voorkeur voor vlier. Meer over Nederlandse namen

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Ourapteryx: oura is een staart en pteron is vleugel; naar de achterrandsvorm van de achtervleugel.
sambucaria: Sambucus is het plantengeslacht vlier hetgeen, ook volgens Linnaeus, een waardplant is.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 22-30 mm. Goed herkenbaar aan het opvallende puntige staartje aan de achtervleugel waarop twee donkerbruine stippen liggen. Verse vlinders zijn licht citroengeel, maar in de loop van de tijd worden ze steeds witter. Op de voorvleugel bevinden zich twee donkere dwarslijnen met daartussen een klein streepje en over de achtervleugel loopt één dwarslijn. Er is weinig variatie, maar het vrouwtje is over het algemeen groter.

Kenmerken rups

Tot 50 mm; lang en slank, versmald naar de kop; lichaam varieert in kleur van geelachtig bruin tot roodachtig bruin of olijfgroen met onduidelijke, bleke lengtestrepen op de flanken; kop bruin, rechthoekig en afgeplat.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Bossen, struwelen, parken en tuinen.

Planten

Diverse struiken, met een voorkeur voor vlier en klimop. Ook meidoorn en sleedoorn.

Waardplant

Meidoorn
Crataegus

Klimop
Hedera

Sleedoorn
Prunus

Vlier
Sambucus

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spanners (GEOMETRIDAE)

schimmelspanner
Dysstroma truncata

bleke novemberspanner
Epirrita christyi

kleine voorjaarsspanner
Agriopis leucophaearia

lindedwergspanner
Eupithecia egenaria

bruine grijsbandspanner
Cabera exanthemata

vroege blokspanner
Trichopteryx carpinata

Alle soorten uit deze familie