Eind juli-half oktober in één generatie. De vlinders komen op licht; verder worden ze zelden gezien.
Rups: mei-juli. De rups verpopt zich tussen aaneengesponnen bladeren van de waardplant. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Dusky Thorn
Eschen-Zackenrandspanner
l'Ennomos du frêne
Deuteronomos fuscantaria, Eugonia fuscantaria
De es is de belangrijkste waardplant van deze spannersoort.
Ennomos: ennomos is wettelijk, binnen de wet en door Treitschke vertaald met 'rechtmässig', legaal; hij beschouwde dit genus als de omvatter van de echte Geometriden terwijl dan de andere genera de mindere spanners (buiten de wet) bevatten.
fuscantaria: fuscus is donker worden, naar het purper-bestoven deel van het subterminale gebied van de voorvleugel.
(Haworth, 1809)
Voorvleugellengte: 17-21 mm. Deze Ennomos-soort onderscheidt zich over het algemeen door de lila-achtig grijze of grijsbruine zweem tussen de buitenste dwarslijn en de achterrand. De lijnen op de voorvleugel variëren enigszins van vorm. Zwarte spikkeling ontbreekt.
Tot 40 mm; slank, geelachtig groen met geelachtige ringen tussen de segmenten; soms met roodachtig bruine tekening op rug en flanken; op de rugzijde van de segmenten vijf, zes, acht en elf kleine uitwassen. Het groen van de jonge rupsjes is veel donkerder.
De gehakkelde spanner (E. erosaria) mist de lila-achtige zweem bij de achterrand. Zie ook de iepentakvlinder (E. autumnaria), het geelblad (E. quercinaria) en de geelschouderspanner (E. alniaria).
De jonge rups van de essenspanner lijkt op rupsen van de bessentakvlinder (Eulithis mellinata), op rupsen van het geel spannertje (Hydrelia flammeolaria) en op jonge rupsen van het geelblad (Ennomos quercinaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Wordt op slechts enkele plaatsen verspreid over het land gezien, vooral in Zuid-Limburg. RL: bedreigd.
Zeldzaam in Vlaanderen. Wijdverbreid in West-Vlaanderen en de zuidelijke helft van Oost-Vlaanderen. Enkele vindplaatsen in Limburg (Haspengouw en Voeren). In Wallonië zeer zeldzaam en recent enkel waargenomen in Henegouwen en Luik.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Verspreiding als bij alniaria maar nu ook in Noord-Afrika (ssp. algeriensis Prout, 1929) en niet op de Balkan; in het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting