Eind maart-begin juni in één generatie. De vlinders rusten overdag op stammen van jonge berken en kleine dennen (waar ze goed opvallen), op paaltjes van afrasteringen en op de hei. Ze komen in kleine aantallen op licht.
Rups: mei-augustus. De soort overwintert als jonge rups op de waardplant en verpopt zich in de strooisellaag.
Ringed Carpet
Ringfleck-Rindenspanner
la Boarmie ceinte
Boarmia cinctaria
De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.
Geringde verwijst naar de donkere langwerpige ringvormige middenstip op de voorvleugel. Ook de Latijnse soortnaam wijst op deze vlek.
Cleora: Cleora is de vrouw van Agesilaus, koning van Sparta in de 4e eeuw v.C.
cinctaria: cinctus is een gordel, een ring, naar de discale vlek op de voorvleugel die wit is en omgeven door zwart.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 16-20 mm. De combinatie van de driehoekige voorvleugel met een vrijwel rechte voorrand, de kleine lichte (soms onduidelijke) vlek op zowel de voor- als de achtervleugel en de meestal zeer donkere dwarsband in het wortelveld is kenmerkend. De donkere langwerpige ringvormige middenstip op de voorvleugel is ook een goed kenmerk.
De ringspikkelspanner (Hypomecis punctinalis) heeft ook een ringvormige middenstip maar is veel groter en vliegt later in het jaar. Vooral afgevlogen of onduidelijk getekende vrouwtjes kunnen verward worden met de vierkantspikkelspanner (Paradarisa consonaria) en de gewone spikkelspanner (Ectropis crepuscularia); bij deze soorten is de voorrand van de voorvleugel echter gebogen en ontbreekt de kleine lichte vlek.
Voorjaarsboomspanner (Alsophila aescularia), kleine voorjaarsspanner (Agriopis leucophaearia), berkenspikkelspanner (Aethalura punctulata), meidoornspanner (Theria primaria) en late meidoornspanner (Theria rupicapraria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Wordt op de Veluwe geregeld waargenomen; af en toe een waarneming buiten dit gebied. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen; slechts enkele recente waarnemingen in de Antwerpse Kempen. In Wallonië bekend uit Luik, Luxemburg en Namen, maar recent enkel uit die laatste provincie gemeld.
De soort staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via heel Europa tot Mongolië en Zuid-Siberië. Als ssp. superfumata (Inoue, 1972) nog in het Oessoeri-gebied en Japan. De zuidelijke grens loopt van het noordelijke Middellandse Zeegebied via de Balkan en de Kaukasus tot het westen van Centraal-Azië, in het noorden tot Midden-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vochtige heiden met berkenstruwelen of met kleine spontaan opgekomen dennen; ook natte heide met wilde gagel.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting