Eind april-eind augustus in één, wellicht twee generaties. Komt op licht.
Rups: juni-augustus. De soort overwintert als pop in een stevige cocon tegen de bast van de waardplant.
Alder Kitten
Birken-Gabelschwanz
la Harpye bicuspide , la Dicranoure bicuspide
Harpyia bicuspis, Cerura bicuspis
De belangrijkste waardplant van de berkenhermelijnvlinder is berk.
Voor een toelichting op de relatie met het zoogdiertje hermelijn zie Cerura erminea.
Furcula: furcula is een vorkje, naar de twee anale aanhangsels van de rups.
bicuspis: bis-, bi- is twee en cuspis is een scherpe punt. Naar de twee anale sprieten van de rups.
(Borkhausen, 1790)
Voorvleugellengte: 16-19 mm. Een kleine tandvlinder met een intens zwartachtig grijze middenband op de zuiver witte voorvleugel. Deze middenband is in de richting van de voorrand vrij smal toegeknepen en loopt breed uit in de richting van de binnenrand; de buitenrand van de middenband reikt soms helemaal tot aan de binnenrandhoek. De halve band bij de vleugelpunt en de grote vlek op het borststuk hebben dezelfde donkere kleur.
Tot 40 mm; dik, versmald naar het achtereind, dat in twee lange staarten uitloopt; lichaam groen met op de rugzijde van de segmenten vier tot elf een witgezoomde, donker purperachtig bruine zadelvormige band en op de rugzijde van de segmenten een en twee een uitgerekte driehoekigge vlek; segment twee met een klein puntig bultje op de rug; kop donker roodachtig bruin.
Bij de kleine hermelijnvlinder (F. furcula) en de wilgenhermelijnvlinder F. bifida is de voorvleugel fijn zwart bestoven en zijn de donkere delen van de tekening lichter grijs; de binnenrand van de middenband loopt bij deze twee soorten altijd vrijwel recht.
Hermelijnvlinder (Cerura vinula), witte hermelijnvlinder (Cerura erminea), kleine hermelijnvlinder (Furcula furcula) en wilgenhermelijnvlinder (Furcula bifida).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor; in de westelijke helft van het land wordt deze soort relatief weinig waargenomen. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Beperkt tot enkele vindplaatsen in Limburg. In Wallonië zeldzaam, maar wijder verbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het noorden van het Iberisch schiereiland (Pyreneeën) plus een geïsoleerd voorkomen in Zuid-Spanje via West- en Midden-Europa, inclusief Zuid-Engeland, via de gematigde zone tot Oost-Azië en Noord-Amerika. In het zuiden van Europa volgt de grens de grote bergketens tot de Zwarte Zee. In het noorden Zuid-Scandinavië; in Finland zelfs tot de poolcirkel.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting