Mei-begin augustus in één generatie. Overdag kunnen de vlinders rustend op lage kruidenvegetatie of lopend op kale grond worden waargenomen. Ze zijn ´s nachts actief en komen op licht.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als rups; op milde winterdagen komt de rups tevoorschijn om te foerageren. In het voorjaar is de rups soms zonnend aan te treffen; in april verpopt hij zich in een losse cocon in de strooisellaag.
Cream-spot Tiger
Schwarzer Bär
l'Écaille fermière , l'Écaille villageoise
roomvlakvlinder, zwarte beervlinder
Chelonia villica
De vlekken op de zwarte voorvleugels van deze soort zijn niet wit maar roomkleurig.
Arctia: arktos is een beer, naar de harige rupsen. Mouffet (1634) noemde een harige rups een 'bear-worm' en in het Duits is het een 'Bärenraupe'.
villica: villica is een huishoudster in een villa. Deze naam en die van A. caja zijn geheel overeenkomstig de gewoonte van Linnaeus om vrouwelijke namen te geven aan soorten met helder gekleurde achtervleugels.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 25-32 mm. De voorvleugel van deze beervlinder is zwart met een variabel patroon van roomkleurige vlekken; de achtervleugel is geel. Het brede zwart behaarde borststuk heeft roomkleurige schoudervlekken. De kleur van het achterlijf verloopt van geel tot helder rood aan het uiteinde.
Tot 50 mm; lichaam zwart, bekleed met bruinachtige haarborstels, die op verheven wratten staan ingeplant; spiracula wit; poten purperachtig rood; kop roodachtig bruin.
De bonte beer (Callimorpha dominula) heeft heel soms een gele achtervleugel, maar mist altijd de crèmekleurige vlek bij de wortel van de voorvleugel.
Mendicabeer (Diaphora mendica), sneeuwbeer (Spilosoma urticae), gele tijger (Spilosoma lutea), kleine beer (Phragmatobia fuliginosa), witte tijger (Spilosoma lubricipeda) en roodbandbeer (Diacrisia sannio).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Komt lokaal voor langs de westkust van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Een bekende vindplaats aan de kust. In Wallonië verspreid voorkomend in Namen en Luik; zeer zeldzaam in Luxemburg.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noord-Afrika en het Iberisch schiereiland via West- en Zuid-Europa naar het oosten via het gebied van de Zwarte Zee tot Rusland en zuidelijk daarvan tot Voor-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Duinen, schorren, kwelders en slikken.
Diverse kruidachtige planten, waaronder weegbree, zuring, brandnetel, dovenetel, vogelmuur, havikskruid, kruiskruid, ballote en paardenbloem. Opvallend is dat de rupsen vóór de overwintering vaak een sterke voorkeur hebben voor paardebloem en zich na de overwintering vooral richten op dovenetel.
Ballote
Ballota
Havikskruid
Hieracium
Dovenetel
Lamium
Weegbree
Plantago
Zuring
Rumex
Kruiskruid
Senecio
Muur
Stellaria
Paardenbloem
Taraxacum
Brandnetel
Urtica
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting