Half juni-half augustus in één generatie; in gunstige jaren kan de soort iets eerder beginnen te vliegen en is uitloop naar eind augustus mogelijk. De vlinders komen op licht en kunnen vanaf de schemering rustend op grasstengels worden aangetroffen
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een cocon onder aan de stengel van de waardplant of in de strooisellaag
Scarce Black Arches
Laubholz-Graueulchen
la Nole ravaudée
populierbeertje
Celama aerugula, Nola centonalis, Celama centonalis, Nola holsatica, Celama holsatica
Het licht visstaartje heeft een zeer lichte tekening. Visstaartje is een al lang bestaande naam. In 'Onze vlinders' van Ter Haar wordt ze al gebruikt. De naschuivers van sommige rupsen uit deze familie hebben wel wat weg van een vissenstaart.
Nola: Nola is een stad in Campania. Als deze stad inderdaad de basis is voor deze naam is het wellicht de oudste naam met geografische achtergrond, nog een jaar eerder dan Ochsenheimer ermee begon. Het is de enige geografische naam die Leach maakte. Leach plaatste dit genus bij de Tortriciden; hijzelf gaf geen enkele toelichting.
aerugula: aerugo is koperroest, kopergroen. Er zit geen spoor van groen in de vleugelkleur en Hübner, een kunstminnaar, zou dat ook nooit hebben willen suggereren. Waarschijnlijk is koperachtig bedoeld, naar de bleekbruine gloed op de vleugels.
(Hübner, 1793)
Voorvleugellengte: 8-9 mm. De voorvleugel varieert van wit met enkele donkere vegen en velden (dit is de gewone vorm in de duinen) tot zeer donker en contrastrijk; deze laatste vorm kan verward worden met donkere exemplaren van het bremvisstaartje (N. holsatica). De enigszins golvende, fijne zwarte of bruine dwarslijn iets buiten het midden is kenmerkend, maar kan bij sommige exemplaren vaag zijn. Opvallend zijn de drie donkere schubbenpuistjes op de voorvleugel, die vrijwel altijd en in elke kleurvorm aanwezig zijn. De achtervleugel is egaal lichtgrijs.
Het vroeg visstaartje (N. confusalis) heeft een geschulpte dwarslijn aan de binnenzijde van de bovendien meer gebogen buitenste dwarslijn. Zie ook het groot visstaartje (Meganola albula) en het bremvisstaartje (N. holsatica).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de zeven visstaartjes (Nolinae).
Algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen; ook elders af en toe een waarneming. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen zeldzaam en grotendeels beperkt tot de Kempen en de kuststreek. Lokaal algemeen. In Wallonië zeer zeldzaam en recent enkel gezien in Namen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Europa met uitzondering van de zuidelijke gebieden, inclusief Zuid-Engeland en Zuid-Scandinavië en dwars door Azië tot Japan
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral duinen en vochtige heiden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting