hoogveenaarduil Coenophila subrosea

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer zeldzaam. Er zijn slechts enkele recente waarnemingen in Limburg.

Rode lijst

incidenteel

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Juli-augustus in één generatie. De vlinders komen op licht en vooral de vrouwtjes komen op smeer. Soms worden ze rustend aangetroffen op pitrus.

Levenscyclus

Rups: september-juli. De soort overwintert als rups, die tijdens zachte winterdagen doorgaat met foerageren. De verpopping vindt plaats in een zijden spinsel tussen verticale stengels.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Rosy Marsh Moth

Duitse naam

Hochmoor-Bodeneule

Franse naam

la Noctulelle de l'andromède

Synoniemen

Eugraphe subrosea, Rhyacia subrosea, Agrotis subrosea

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Deze aarduil is gebonden aan moerassen en hoogveengebieden. Dat de rups op of in de grond zou leven is waarschijnlijk afkomstig van de Duitse soortnaam.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

subrosea: sub- is iets en roseus is rooskleurig, blozend; naar de tint op de voorvleugel.

Auteursnaam en jaartal

(Stephens, 1829)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 17-22 mm. Een goed herkenbare uil. De vrij brede voorvleugel is meestal rozeachtig met een grijze of bruinachtige tint. Vanaf de binnenste dwarslijn loopt via de ringvlek tot aan de niervlek een zwartachtig balkje, dat deel uitmaakt van een breder uitlopend, meestal donker vlak waarin beide uilvlekken zijn opgenomen. De achtervleugel heeft een donkere zone langs de achterrand. Het mannetje heeft geveerde antennen.

Kenmerken rups

Tot 35 mm; lichaam roze met over de rug een brede, zwart en purperachtig grijze band met daarin een geelachtig witte middenstreep en aan weerszijden daarvan een witte lengtestreep; op de flanken een brede, crèmewitte lengteband, die langs de boven- en onderzijde door een zwarte of purperachtig grijze lengteband wordt begrensd; kop bleek rozeachtig bruin met donkerder tekening.

Gelijkende soorten vlinder

Bij de variabele breedvleugeluil (Diarsia mendica) en de bruine breedvleugeluil (Diarsia brunnea) bevindt zich naast de ringvlek een zwarte stip op de voorvleugel. De variabele breedvleugeluil is bovendien kleiner en heeft een meer gehoekte voorvleugel. De bruine breedvleugeluil heeft een effen grijze achtervleugel en het mannetje heeft geen geveerde antennen. De trapeziumuil (Xestia ditrapezium) en de driehoekuil (Xestia triangulum) hebben een zwarte vlek op de plaats waar de golflijn de voorrand raakt. Zie ook de veelhoekaarduil (Opigena polygona).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Moerassen en hoogveen.

Planten

Wilde gagel en bosrank; in gevangenschap ook wilg.

Waardplant

Clematis
Clematis

Gagel
Myrica

Wilg
Salix

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie