Eind mei-eind augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag laag bij de grond. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.
Double Square-spot
Triangel-Bodeneule
la Noctulelle de la chélidoine
Agrotis triangulum, Amathes triangulum, Rhyacia triangulum, Noctua triangulum, Noctua rhomboidea
Voor de relatie van de tekening van deze uil met een driehoek zie bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Xestia: xestos is opgewreven, glad, naar de glimmende voorvleugels van een aantal soorten in dit genus.
triangulum: triangulum is een driehoek, naar de vorm van de bleke ronde vlek die de brede zwarte band langs de voorrand in tweeën deelt.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 17-19 mm. Lijkt sterk op de trapeziumuil (X. ditrapezium), maar is vaak iets lichter. De tamelijk brede voorvleugel is over het algemeen licht grijsachtig bruin met soms een rood- of rozeachtige tint; soms is de vleugel donkerder of overheersend grijs. Langs de voorrand van de voorvleugel bevindt zich ter hoogte van de golflijn een zwarte vlek. De tekening varieert: de zwarte vlekken onder en boven de ringvlek zijn meestal niet verbonden, maar soms wel. De achtervleugel heeft dezelfde kleur als de voorvleugel (of is iets lichter) met lichtere franje en een flauwe middenvlek.
Tot 42 mm; lichaam geelachtig bruin tot roodachtig bruin, onderzijde mat geelachtig grijs; op de rugzijde van de segmenten tien en elf een paar opvallende, zwartachtige, wigvormige vlekken; kop lichtbruin met twee zwartachtige strepen.
De ruituil (X. stigmatica) heeft een brede donkere voorvleugel met een onregelmatige brede donkere band aan de binnenzijde van de golflijn en mist de zwarte vlek bij de vleugelpunt. Zie ook de trapeziumuil (X. ditrapezium), de zwarte-c-uil (X. c-nigrum) en de hoogveenaarduil (Coenophila subrosea). Zie voor het verschil met de trapeziumuil deze download van Wim Veraghtert van Natuurpunt.be
Volgeling (Noctua comes), kleine breedbandhuismoeder (Noctua janthina), open-breedbandhuismoeder (Noctua janthe), dubbelpijl-uil (Graphiphora augur), zwarte-c-uil (Xestia c-nigrum), trapeziumuil (Xestia ditrapezium), bruine zwartstipuil (Xestia baja), kooluil (Mamestra brassicae), kleine huismoeder (Noctua interjecta) en splinterstreep (Naenia typica).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Heel Europa (behalve Portugal en de eilanden van de Middellandse Zee), naar het oosten tot Siberië. Naar het noorden tot Zuid-Scandinavië. In het zuiden via Italië en de Balkan tot de Zwarte Zee en Noord-Iran (Pontisch gebergte).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral bossen, struwelen en weelderige rivieroevers; ook tuinen.
Diverse kruidachtige planten, waaronder weegbree, zuring en brandnetel; in het voorjaar ook houtige planten en loofbomen, waaronder berk, sleedoorn, meidoorn en framboos.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting