Eind april-eind september in twee generaties; de tweede generatie is kleiner dan de eerste. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere spoorbloem, slangenkruid en valse salie. Overdag zijn ze rustend aan te treffen op boomstammen of paaltjes.
Rups: juli-oktober. De rups foerageert ´s nachts en eet het liefst van de onderste bladeren en de wortels. De soort overwintert als pop in een losse cocon op de grond onder dor blad of mos.
The Shears
Zahneule
la Vagabonde , la Noctuelle dentine
Hada nana, Lasionycta nana, Mamestra nana, Polia nana, Hada dentina, Mamestra dentina, Hadena dentina
Met wat fantasie is van de witte vlekken midden op de vleugels een schaar te formeren.
Hada: hades is de onderwereld. Dit genus heeft een naamsrelatie met het genus Hadena.
(Linnaeus, 1761)
Voorvleugellengte: 14-17 mm. Deze uil is herkenbaar aan de opvallende dubbel getande, witachtige vlek in het middenveld van de voorvleugel, die scherp afsteekt tegen het zwartachtige deel daarvan. Samen met de ringvlek en de aangrenzende witte ader lijkt de vlek enigszins op een open schaar waarvan de punten naar de binnenrandhoek wijzen; de ‘schaar’ is variabel in grootte en is soms beperkt tot de witte ader, maar het algemene patroon is vrij constant. De kleur van de voorvleugel varieert van wit- of bruinachtig grijs tot zandkleurig.
Zie het eikenuiltje (Dryobotodes eremita).
Algemeen. Komt verspreid voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland; ook in Zeeland wordt de soort geregeld waargenomen. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen zeldzaam, maar wijdverbreid in de Kempen en Oost-Brabant. Lokaal vrij algemeen. In de westelijke helft zeer lokaal en zeer zeldzaam. In Wallonië wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Heel Europa, naar het noorden tot de 70e breedtegraad, naar het zuiden: van het Middellandse Zeegebied tot Voor-Azië en naar het oosten tot Midden-Azië. Blijkbaar ontbrekend in Oost-Siberië maar wel in Mongolië (Varga, 1974).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Open plaatsen, zoals heiden, duinen, graslanden en open bossen.
Diverse kruidachtige planten, waaronder klein streepzaad, muizenoor, havikskruid en luzerne.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting