tandjesuil Sideridis turbida

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Komt vooral voor in de duinen en verspreid en lokaal op de zandgronden in het binnenland. RL: bedreigd.

Rode lijst

bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-half augustus in één generatie; soms aansluitend een partiële tweede generatie tot in september. De vlinders bezoeken zowel ´s nachts als overdag bloemen van onder andere slangenkruid. Ze komen op licht en op smeer.

Levenscyclus

Rups: juni-eind juli en van de eventuele tweede generatie eind augustus-september. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de grond vlak bij de waardplant. De soort overwintert als pop in een los spinsel in de grond.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

White Colon

Duitse naam

Kohleulenähnliche Wieseneule

Franse naam

le Tréma blanc

Oud Nederlandse naam

valse kooluil

Synoniemen

Sideridis albicolon, Mamestra albicolon, Heliophobus albicolon, Hadena albicolon, Trichoclea albicolon, Luperina albicolon

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Twee kleine witte vlekjes middenop de voorvleugels vormen de tandjes van deze soort. Zie onder kenmerken voor een goede omschrijving.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Sideridis: sideros is ijzeren en eidos is (verschijnings-)vorm, naar de roestbruine kleur van de soorten die toen deel uitmaakten van dit genus. Albicolon hoorde daar toen nog niet bij. De naam is een vrije Griekse vertaling van ferruginea, een junior-synoniem van A. circellaris, een van de soorten die Hübner wel in dit genus onder bracht.

Auteursnaam en jaartal

(Esper, 1790)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 17-22 mm. Op de ruw bespikkelde bruine voorvleugel valt de witte komma of dubbele punt aan de buitenzijde van de binnenste lob van de niervlek goed op. Hiermee kan deze soort worden onderscheiden van vrijwel alle andere soortgelijke bruine uilen; alleen bij afgevlogen exemplaren is dit kenmerk niet altijd goed te zien. De golflijn bestaat uit zeer kleine lichte pijlvormige vlekjes.

Gelijkende soorten vlinder

Bij de kooluil (Mamestra brassicae) en de grauwe grasuil (Apamea remissa) is de lichte golflijn in het midden W-vormig getand. De zeeuwse grasworteluil (Apamea oblonga) heeft een zacht zijdeachtig uiterlijk. Zie ook de spurrie-uil (Anarta trifolii).

Gelijkende soorten rups

Orvlinder (Tethea or), peppel-orvlinder (Tethea ocularis) en gele uil (Enargia paleacea).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Vooral duinen en heiden.

Planten

Zeeraket, zeepostelein, rode schijnspurrie, zuring, walstro en smalle weegbree.

Waardplant

Zeeraket
Cakile

Walstro
Galium

Zeepostelein
Honckenya

Weegbree
Plantago

Zuring
Rumex

Schijnspurrie
Spergularia

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie