bosbesuil Conistra vaccinii

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor, vooral op de zandgronden en in de duinen. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin september-half november en na de overwintering eind januari-eind mei in één generatie; soms is de vlinder ook actief tijdens milde winterdagen. De vlinders komen op licht, maar vooral op smeer; ze bezoeken wilgenkatjes, bloemen van klimop en overrijpe bramen.

Levenscyclus

Rups: april-juli. De rups maakt een losse cocon in de grond, waarin ongeveer twee maanden later de verpopping plaatsvindt. De soort overwintert als vlinder. De paring vindt plaats in het voorjaar.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Chestnut

Duitse naam

Heidelbeer-Wintereule

Franse naam

la Robuste , la Conistre polie , l'Orrhidie de l'airelle

Synoniemen

Orrhodia vaccinii, Cerastis vaccinii, Orrhodia spadicea, Cerastis spadicea

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Bosbes is één van de vele waardplanten van deze soort. De Latijnse soortnaam duidt ook op het plantengeslacht bosbes evenals de Duitse naam.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Conistra: konistra is een plaats met veel stof, een arena. Dit wijst op de spikkels op de vleugels, vooral bij C. rubiginea.
vaccinii: Vaccinium is het plantengeslacht bosbes, een mogelijke voedselplant van deze polyfage soort.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1761)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-15 mm. De achterrand van de voorvleugel is afgerond en wijkt bij de binnenrandhoek sterk naar binnen, waardoor deze uil te onderscheiden is van de meeste andere bruinachtige uilen die in het najaar en in het vroege voorjaar vliegen. Kleur en tekening zijn zeer variabel; de vlinder kan een effen maar ook een sterk gemarmerd uiterlijk hebben. De voorvleugel heeft een lichte of donkere oranjebruine kleur of een combinatie van beide; de grondkleur kan ook diep kastanjebruin zijn. Soms is de voorvleugel sterk lichtbruin of grijs bespikkeld en/of gestreept, of zijn de lichte dwarslijnen opvallend grijs of zwart gerand. Soms ook zijn de aders als lichte lijnen zichtbaar. In sommige gevallen heeft de voorvleugel extra veel zwart.

Kenmerken rups

Tot 34 mm; lichaam purperachtig bruin tot groenachtig grijs, fijn grijsachtig wit gespikkeld; over de rug drie onduidelijke, lichte lengtestrepen; nekschild op segment één bruinachtig zwart met drie opvallende witte lijntjes; over de spiracula een onduidelijke, lichte lengtestreep; kop bruin met lichtbruine spikkels.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de donkere winteruil (C. ligula) en de roodkopwinteruil (C. erythrocephala).

Gelijkende soorten rups

De bruinrode variant lijkt op de rups van de zwartvlekwinteruil (Conistra rubiginosa) en van de roodkopwinteruil (Conistra erythrocephala). De variant met een donkere brede band boven de ademhalingsopeningen en een lichter ruggedeelte lijkt op de rups van de donkere winteruil (Conistra ligula).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Loofbossen en struwelen; ook tuinen.

Planten

Diverse loofbomen en struiken; vanaf het derde stadium eten de rupsen ook van kruidachtige planten, waaronder zuring.

Waardplant

Sleedoorn
Prunus

Eik
Quercus

Zuring
Rumex

Wilg
Salix

Lijsterbes
Sorbus

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie