Begin april-eind september in twee generaties. De vlinders komen op licht en op smeer en rusten overdag op een boomstam.
Rups: mei-november. De rups is zowel ´s nachts als overdag actief. De soort overwintert als pop in een cocon op de waardplant of in de strooisellaag.
Scarce Dagger
Goldhaar-Rindeneule
la Chevelure dorée
Apatele auricoma, Acronycta auricoma, Viminia auricoma
De soortnaam wijst op de beharing van de rups. Zie verder bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Acronicta: akronux is het vallen van de avond. Waarschijnlijk heeft deze naam dezelfde strekking als Noctua, in de nacht. Dit genus heeft immers geen enkele binding met de avondschemering.
auricoma: aurum is goud en coma is haar, naar de roodachtige pluimpjes in de beharing van de rups.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 16-17 mm. Deze uil lijkt veel op de veenheide-uil (A. menyanthidis), maar is vaak iets donkerder grijs en heeft een smallere voorvleugel. Opvallend zijn de donkere dolkvormige streep in de binnenrandhoek van de voorvleugel en de witachtige afzetting aan de binnenzijde van de buitenste dwarslijn. De ringvlek is tamelijk groot en heeft vrijwel altijd een zwarte kern.
Tot 40 mm; lichaam donkergrijs met fluweelzwarte dwarsbanden op de rugzijde; elke dwarsband met vier oranjerode vlekken, waarop roodachtige haarborstels staan ingeplant; spiracula wit met zwarte rand; kop glimmend zwart.
De zuringuil (A. rumicis) heeft een opvallende witte vlek langs de binnenrand van de voorvleugel; de zwarte streep in de binnenrandhoek ontbreekt. Zie ook de veenheide-uil (A. menyanthidis).
Vrij zeldzaam. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen zeldzaam in de Kempen; daarbuiten zeer zeldzaam. In Wallonië wijdverbreid en lokaal vrij algemeen ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Nagenoeg in heel Europa. Van Zuid-Spanje, Midden-Italië en Noord-Griekenland tot Noord-Scandinavië en in Azië naar het oosten tot Oost-Siberië, naar het zuiden tot Noord-Iran en Noord-Turkije. In Zuid-Engeland verdwenen.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting