Eind april-eind juli in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: juli-maart. De rups leeft eerst op de aren, later op de bladeren van de waardplant. De soort overwintert als rups dicht bij de grond en verpopt zich in een stevige cocon op of in de grond.
Rustic Shoulder-knot
Ackerrand-Grasbüscheleule
la Noctuelle basilaire
Hadena sordens, Apamea basilinea, Hadena basilinea, Parastichtis basilinea, Luperina basilinea
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
Kweekgras is een belangrijke waardplant voor deze A. sordens.
Apamea: apamea is de naam van een stad in Klein-Azië waar Theodorus, een van de oude kerkvaders woonde; verder zonder enthomologische betekenis. Auteurs gebruikten wel vaker namen van steden in Klein-Azië en telkens met een kerkelijke achtergrond en zonder verdere enthomologische betekenis: Thyatira (Ochsenheimer) en nicaea (Prunner). Antiochus de Grote tekende in Apamea een vredesovereenkomst met de Romeinen (88 v.Ch) na de verloren slag bij Magnesia.
sordens: sordens is vuil. Er is geen grond te vinden voor deze naam.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 16-19 mm. De voorvleugel is tamelijk breed en heeft een vrij spitse vleugelpunt. De vleugel heeft een gelijkmatig zandkleurig of grijsachtig bruin uiterlijk, met vooral in het middenveld en het zoomveld soms een roodachtige tint. De laatste kleurcomponent kan echter ook domineren. Het belangrijkste kenmerk is de, meestal enigszins vertakte, zwarte wortelstreep. De ringvlek en de niervlek zijn vrij groot en de niervlek is vaak grotendeels of geheel witachtig omlijnd; vaak is ook een tapvlek zichtbaar. Soms komen donkere exemplaren voor. Er is weinig variatie in de tekening, de zwarte wortelstreep kan echter gereduceerd zijn. De achterrand van de voorvleugel is enigszins geschulpt.
De veldgrasuil (A. anceps) heeft een meer gemarmerd uiterlijk; de wortelstreep is, indien aanwezig, bruin, onduidelijk en niet vertakt. De grauwe grasuil (A. remissa) is grijzer en heeft een minder gelijkmatig uiterlijk. Zie ook de nazomeruil (Ammoconia caecimacula).
Pijpenstro-uil (Apamea aquila), variabale grasuil (Apamea crenata), grauwe grasuil (Apamea remissa), rietgrasuil (Apamea unanimus), veldgrasuil (Apamea anceps), bonte grasuil (Cerapteryx graminis), donkere grasuil (Tholera cespitis) en gelijnde grasuil (Tholera decimalis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over vrijwel het hele land voor. RL: gevoelig.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal soms talrijk.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Europa en Azië, naar het oosten tot Japan. In Europa naar het noorden tot Midden-Scandinavië (zwervers tot de poolcirkel). Naar het zuiden tot Zuid-Spanje, Zuid-Italië en Midden-Griekenland.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Droge graslanden, weiden, landbouwgrond, bosranden en brede bospaden; ook tuinen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting