Half mei-half september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere kruiskruid en vlinderstruik.
Rups: september-mei. De rups leeft in de halmen van de waardplant en verlaat deze alleen om van halm te wisselen. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats in een cocon in de grond.
Common Rustic
Getreide-Halmeule
l'Hièroglyphe , la Clignotante
Hadena secalis, Parastichtis secalis, Apamea secalis, Luperina secalina
De rups van deze soort brengt een groot deel van zijn leven door in halmen van grassen.
De naam halmrupsvlinder is al decennia-lang in tuinbouwkringen in gebruik.
Mesapamea: me- is niet en de s is slechts een verbindingsletter. Dus: lijkt veel op een apamea, maar net iets anders.
secalis: Secale cereale is rogge. Linnaeus merkt terecht op dat de rups mineert in de stelen.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 12-16 mm. De voorvleugel van deze buitengewoon variabele uil, die sterk lijkt op het weidehalmuiltje (M. secalella), heeft een afgeronde achterrand en een stompe vleugelpunt. Voor zekere determinatie dienen de genitaliën gecontroleerd te worden. De niervlek is goed te onderscheiden door de (tenminste gedeeltelijk) witte omlijning; soms is de niervlek grotendeels wit of crèmekleurig met daar binnenin een krom donker lijntje. De centrale dwarslijnen variëren in sterkte en zijn soms verbonden door een zwartachtige balk. De grondkleur van de voorvleugel loopt uiteen van licht bruinachtig grijs via geel- of roodachtig bruin tot zwart. Sommige exemplaren hebben een vrij gelijkmatig uiterlijk, andere zijn vlekkerig en soms is er sprake van een bandenpatroon waarbij met name het middenveld donkerder is dan de rest van de vleugel. Een opvallende vorm is die met een lichte geelachtig bruine voorvleugel en een donkerbruine tekening langs de voorrand en rond de ringvlek en de niervlek; bij deze vorm ontbreekt de donkere verbindingsbalk in het middenveld.
Tot 25 mm; lichaam naar beide uiteinden versmald; kleur helder groen, soms met een roze-achtige middenband over de rug;; spiracula zwart; kop klein, lichtbruin.
Verse exemplaren van het weidehalmuiltje (M. secalella) hebben een koperrode glans over de voorvleugel die bij de halmrupsvlinder ontbreekt; Dit is echter geen hard kenmerk, daarvoor is genitaliënonderzoek nodig. De Amphipoea-soorten en de gele lis-boorder (Helotropha leucostigma) hebben een scherpe hoekige vleugelpunt. Zie ook de populierenuil (Parastichtis suspecta) en de rietgrasuil (Apamea unanimis).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de beide Mesapamea-soorten.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de Mesapamea-soorten versus Apamea unanimis en A. illyria.
Weidehalmuiltje (Mesapamea secalella).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Algemeen in het hele land.
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Zeker aanwezig in Noordwest-Afrika, in alle landen van Europa en in Turkije. De combinatie secalis/secalella zeker in Libanon en Kirgisië. Op de Balkan overheerst M. secalis.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Graslanden, weilanden, heiden en bossen; ook tuinen.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting