Eind april-eind juli in één generatie. De vlinders rusten overdag in het gras en bezoeken bloemen.
Rups: juni-april. De rups foerageert ´s nachts laag bij de grond en verbergt zich overdag in de grond, waar ook de verpopping plaatsvindt. De soort overwintert als rups.
Treble Lines
Dreilinieneule
l'Évidente , la Noctuelle trilignée
Grammesia trigrammica, Meristis trigrammica, Caradrina trigrammica, Caradrina trilinea, Caradrina bilinea
De drie lijnen dwars over de voorvleugel zijn kenmerkend. Ook de Latijnse, Franse, Duitse en Engelse naam wijst op de drielijnigheid.
Charanyca: khara is genoegen, plezier en nux, nuctos is nacht, nachtelijk. Verwijzend naar de nachtelijke levenswijze. Een Griekse benadering van Noctua.
trigrammica: tri- is drie en gramma is lijn; met drie (dwars-)lijnen dus.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 15-17 mm. Deze stevig gebouwde uil heeft een vrij brede, enigszins spits toelopende voorvleugel. Kenmerkend is het patroon van drie ruwweg parallel lopende donkere dwarslijnen op een effen ondergrond. De binnenste en de buitenste dwarslijn zijn dun en vrij scherp; daar tussenin ligt een bredere diffuse middelste dwarslijn. De kleur van de voorvleugel bestaat uit een mengeling van grijs- of oranjeachtig bruin en melkwit met een fijne donkere spikkeling. De vleugelzoom is doorgaans donkerder dan de rest van de vleugel en ook aan de buitenzijde van de middelste dwarslijn is vaak een donkere zone aanwezig; bij sommige exemplaren is de vleugel vanaf de middelste dwarslijn tot aan de achterrand geheel donkerder. Soms komen donkerbruine vlinders voor met licht afgezette centrale dwarslijnen.
Zie de tweestreepgrasuil (Mythimna turca).
Gewone stofuil (Hoplodrina octogenaria), egale stofuil (Hoplodrina blanda) en zuidelijke stofuil (Hoplodrina ambigua).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt vooral voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland; wordt ook daarbuiten af en toe waargenomen. RL: niet bedreigd.
Vrij zeldzaam, met een versnipperde verspreiding in Vlaanderen, van de Westkust tot aan de Maas. Lokaal algemeen. In Wallonië vrij algemeen en wijdverbreid.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Nagenoeg heel Europa, noordelijk tot Noord-Engeland en Zuid-Scandinavië. Naar het zuiden tot Noord-Spanje, Zuid-Italië, Sicilië en Griekenland. Ook in Klein-Azië (Noord-Turkije) en in de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Diverse kruidachtige planten, waaronder centaurie, weegbree, walstro, zuring en paardenbloem.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting