Eind mei-half september in één generatie. De vlinders vliegen vooral vanaf de schemering, maar zijn soms ook overdag actief. Ze komen op licht en in mindere mate op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: juli-augustus. De rups leeft van de bloemen en de vruchten van enkele kruidachtige planten en van de bladeren van enkele loofbomen. De soort overwintert als pop in de grond.
Bordered Sallow
Umbra-Sonneneule
la Chrysographe , la Noctuelle marginée
geraniumuiltje
Chariclea umbra, Heliothis marginata
Oranje o-vlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De oranje ringvlek is keurig rond en duidelijk aanwezig in het eveneens oranje vleugelveld.
Pyrrhia: purrhos is met de kleur van een vlam, naar de oranjebruine grondkleur van de soorten die Hübner in dit genus bij elkaar bracht.
umbra: umbra is een schaduw, naar de terminale schaduw op de achtervleugel.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 16-19 mm. De voorvleugel van deze stevig gebouwde uil heeft een vrijwel rechte voorrand en een duidelijk afstekende, weinig variabele tekening. De grondkleur van het wortelveld en het middenveld is oranje of oranjegeel (soms oranjebruin); het zoomveld en de franje zijn rozeachtig bruin. De donkere, licht gebogen, diagonaal lopende buitenste dwarslijn vormt de scheiding tussen deze beide delen van de voorvleugel. Hoewel de mate van contrast enigszins variabel is, is deze tweedeling altijd aanwezig. Op de vleugel zijn verder een roodachtige eerste, binnenste en middelste dwarslijn te zien; de binnenste is opvallend getand. De ringvlek en de niervlek hebben dezelfde kleur als de ondergrond, maar zijn roodachtig omlijnd. Ook de roodachtige aders en de onregelmatige golflijn zijn duidelijk zichtbaar. De achtervleugel is geelachtig met een brede zwartachtige band in het zoomveld en een grote donkere, diffuse halvemaanvormige vlek.
Tot 37 mm; lichaam zeer variabel in kleur van groen tot bruin, roze, grijs of zwartachtig; over de rug meestal een donkere middenstreep met aan weerszijden een lichtere lengtestreep; onder de lijn van de spiracula een witte of gele lengtestreep; kop lichtgroen of bruin.
Zie de goudgele boorder (Gortyna flavago).
Katoendaguil (Helicoverpa armigera), lichte daguil (Heliothis viriplaca), heidedaguil (Heliothis maritima) en vlekdaguil (Heliothis peltigera).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen zeldzaam, maar wijdverbreid, met concentraties aan vindplaatsen in de kuststreek, Antwerpen en Limburg. In Wallonië recente waarnemingen uit alle provincies behalve Henegouwen, maar vooral in de Viroinvallei en de Gaume gezien.
De soort staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Bijna in heel Europa, van Zuid-Spanje en Sicilië tot Zuid-Schotland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden en Midden-Finland. Via Klein- en Voor-Azië tot Iran, Afganistan, Pakistan en Nepal; ook Centraal-Azië tot Japan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Graslanden, duinen en open bossen.
Stalkruid, wilgenroosje, walstro en zeepostelein; ook diverse loofbomen zoals zwarte els en wilg.
Els
Alnus
Wilgenroosje
Chamerion
Walstro
Galium
Zeepostelein
Honckenya
Vlasbekje
Linaria
Stalkruid
Ononis
Braam
Rubus
Wilg
Salix
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting