Eind april-half oktober in twee generaties. De vlinders komen op licht.
Rups: juni-juli en september-oktober. Er zijn geen rupsenvondsten bekend uit Nederland. De soort overwintert als pop.
The Passenger
Blassstirniges Flechtenbärchen
la Passagère
De grondkleur van deze mooi getekende uil is grijsbruin. De totale indruk van deze vlinder is prachtig.
Dysgonia: dus- is een voorvoegsel dat iets zieks aanduidt, met problemen; zoals b.v. in dyslexie en gonia is een hoek. Hübner omschrijft een onregelmatige postnediane lijn; de preciese betekenis van het voorvoegsel is niet geheel duidelijk.
algira: Algerije is de plaats waar het type exemplaar werd gevonden.
(Linnaeus, 1767)
Voorvleugellengte: 17-23 mm. Deze spinneruil is in rusthouding te herkennen aan de brede driehoekige vorm. Over de bruine voorvleugel loopt een brede getailleerde lichte middenband, die grijsachtig bruin of rozeachtig grijs van kleur is. In de vleugelpunt liggen twee, vaak samengevloeide donkerbruine vlekken. Door deze karakteristieke tekening onderscheidt de soort zich van alle andere in Nederland voorkomende uilen. De grondkleur van de voorvleugel is variabel en loopt uiteen van middenbruin tot donkerbruin met soms een paarsachtige tint. Over het midden van de achtervleugel loopt een smalle diagonale vuilwitte dwarsband.
Van deze soort waren weinig waarnemingen bekend, maar het aantal waarnemingen neemt de laatset jaren toe.
Zeer zeldzaam. Slechts drie waarnemingen (2006, 2009, 2014) in Oost-Vlaanderen en Henegouwen.
Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije), de Europese landen langs de Middellandse zee, naar het noorden Midden-Frankrijk en de Zuid-Alpen, het oosten van Oostenrijk, Slowakije, Roemenië, Zuid-Rusland en Voor-Azië (Cyprus, Turkije, Irak).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
In het buitenland komt deze uil voor in steengroeven en op het zuiden gerichte hellingen met een extreem warm microklimaat.
roesje
Scoliopteryx libatrix
tijgerbeertje
Setina irrorella
geellijnsnuituil
Trisateles emortualis
meriansborstel
Calliteara pudibunda
bosbessnuituil
Hypena crassalis
gelijnde micro-uil
Schrankia taenialis