paddenstoeluil Parascotia fuliginaria

Familie

spinneruilen (EREBIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor. RL: kwetsbaar.

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half juni-eind augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie tot begin oktober. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen zowel op licht als op smeer; soms worden ze overdag opgejaagd.

Levenscyclus

Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups. De verpopping vindt plaats in een met algen en korstmossen gecamoufleerde ovale cocon die vrij aan twee spinseldraden hangt.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Waved Black

Duitse naam

Pilzeule

Franse naam

l'Inégale

Synoniemen

Boletobia fuliginaria, Boletobia carbonaria

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De rups van deze soort leeft (vooral) van elfenbankjes en berkenzwammen, een ongewoon menu voor een Nederlandse nachtvlinder.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Parascotia: para is naast, anders dan; anders dan het genus Scotia dus en Scotia is een junior-synoniem voor Agrotis en betekent duisternis. Hübner dacht niet aan een gelijkenis met Scotia, hij wilde alleen benadrukken dat dit genus ook donkere soorten omvat.
fuliginaria: fuligo, fuliginis is met roet bedekt, naar de grondkleur van deze soort; -aria omdat Linnaeus hem beschreef als spanner.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1761)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 11-14 mm. Deze spinneruil wordt vanwege de rusthouding in eerste instantie vaak aangezien voor een spanner; de vlinder houdt de uitgespreide vleugels plat tegen een boomstam of een paaltje gedrukt. De houtskoolachtige kleur van de vleugels en de crèmekleurige vlekjes en afzettingen langs de dwarslijnen vormen een kenmerkende combinatie. Bij afgevlogen exemplaren is in het zoomveld vaak een brede beige band zichtbaar.

Gelijkende soorten rups

De rups van de paddenstoeluil kan verward worden met rupsen van de Eilema-soorten (de kleine beertjes).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Vochtige bossen en met bomen begroeide heiden; de soort komt soms met brandhout in tuinen terecht. Beschutting en een hoge luchtvochtigheid zijn belangrijke voorwaarden voor het voorkomen van deze soort.

Planten

Paddenstoelen, waaronder berkenzwam (Piptoporus betulinus) en elfenbankje (Trametes versicolor) en korstmossen op dode loofbomen, vooral berken.

Waardplant

Gewoon korstmos
Hypogymnia

Berkenzwam
Piptoporus

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

Alle soorten uit deze familie