Kan van juni tot oktober worden aangetroffen. De meeste waarnemingen worden gedaan in het najaar en dan alleen in lichtvallen.
De rups heeft een voorkeur voor jonge loten en zit daarom het liefst op het blad aan het uiteinde van takken; overwintert als gordelpop aan een eikenblad. Er zijn geen rupsenvondsten bekend uit Nederland. De soort is niet in staat om hier te overwinteren.
Blair's Mocha
l'Éphyre pupillée
Cosymbia puppillaria
Oogspanners hebben alle een meer of minder duidelijk oog op de voorvleugels. Over de geelachtige gronkleur van deze oogspanner ligt een opmerkelijke oranjerode waas.
Cyclophora: kuklos is een ring en phoreo is dragen. De discale vlekken op de voorvleugels van een aantal soorten.
puppillaria: pupilla is de pupil van een oog. Slaat uiteraard op de ringvormige discale vlekken op de vleugels.
(Hübner, 1799)
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Een goed kenmerk om deze soort te onderscheiden van verwante soorten is de tamelijk effen grondkleur met een slechts geringe fijne bespikkeling. De vleugels zijn oranjeachtig bruin met een roze tint en elke vleugel heeft een donker omrand oogje. De voorvleugelpunt heeft een fijn sikkelpuntje. Daarin bevindt zich een miniem klein, maar opvallend zwart schuin streepje; dit detail is kenmerkend is voor deze oogspanner. De vleugeltekening is bijzonder variabel: zowel de gestippelde dwarslijnen, de purperachtig roodbruine middenschaduw als de oogjes variëren sterk in intensiteit en grootte.
De vlinders van de tweede generatie van de gele oogspanner (C. linearia) hebben eveneens vaak een roze tint en soms ook vrij vage dwarslijnen. De voorvleugel van de gele oogspanner loopt echter iets spitser toe en heeft een duidelijker sikkelpuntje waarin het piepkleine zwarte schuine streepje ontbreekt dat de oranjerode oogspanner wel heeft (hoewel de franjelijn van de gele oogspanner in sommige gevallen doorloopt tot in de vleugelpunt). De eikenoogspanner (C. porata) is veel grover gespikkeld en heeft gewoonlijk donkere vlekken bij de achterrand van de vleugels en stompere vleugelpunten. De gestippelde oogspanner (C. punctaria) mist de donker omrande oogjes.
De rupsen van de Cyclophora-soorten zijn zeer variabel. Per soort zijn er diverse (kleur)varianten: er zijn rupsen met een soort ‘zijstrepen’, er zijn vrijwel egale groene varianten en vrijwel egaal bruinoranjeachtige varianten.
De variant met zijstrepen van deze soort lijkt op gemarmerde oogspanner (Cyclophora pendularia), berkenoogspanner (Cyclophora albipunctata), bruine oogspanner (Cyclophora quercimontaria) en gestippelde oogspanner (Cyclophora punctaria).
De vrijwel egaal groene variant lijkt op berkenoogspanner (Cyclophora albipunctata), eikenoogspanner (Cyclophora porata) en gele oogspanner (Cyclophora linearia).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder uit Midden-Europa die verspreid over het land slechts af en toe wordt waargenomen.
Zeer zeldzaam. In 2013 op vier locaties gezien in Oost-Vlaanderen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noord-Afrika en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden tot (migrerend) de zuidpunt van Zweden; in het zuiden op alle eilanden van de Middellandse Zee en in Italië, op de Balkan en in Klein-Azië. Ook de Kaukasus en Noord-Iran.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral bosranden en warme, droge open landschappen.
Vooral eik.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting