De eitjes van de bruine eikenpage worden vooral op kleine, vaak slecht groeiende zomereiken afgezet. De rupsen ontwikkelen zich met het uitlopen van de eikjes. Als belangrijke oorzaak van achteruitgang geldt, naast mogelijke effecten van klimaatverandering en stikstofdepositie, de verruiging van leefgebieden met hoge grassen en het dichtgroeien van bosranden en open plekken.
De aanpassing van de timing en intensiteit van de schapenbegrazing in de duinen bij Bergen heeft geleid tot een duidelijke vermindering van de vraat aan eikjes en verhoging van ei-afzet in het begrazingsgebied.
Bij de aangepaste timing van begrazing lijkt de overleving van rupsen te zijn verbeterd.Op basis hiervan wordt aanbevolen om de komende jaren de verlaagde begrazingsintensiteit te handhaven en aanpassingen te baseren op monitoring van ei-afzet, vlinders en bloemenaanbod. Buiten het begrazingsgebied kan het bloemenaanbod behouden blijven door beschaduwing door opslag te voorkomen. Naar verwachting zal een dergelijk beheer niet alleen de bruine eikenpage, maar ook andere soorten van de overgangen van open duin naar bos ten goede komen.
In de duinen van Noord-Kennemerland heeft de bruine eikenpage thans zijn belangrijkste populatie binnen Nederland. Als maatregel tegen vergrassing en groei van bomen wordt op verschillende plekken een schaapskudde ingezet. Doel van de begrazing is vooral om de kwaliteit van de korstmosrijke duinheide te behouden, verruiging op brandplekken te voorkomen, opslag te bestrijden en de variatie in bermen te vergoten. In 2014 stelde De Vlinderstichting vast dat intensieve begrazing gedurende het voorjaar en de eerste zomermaanden van negatieve invloed is op de groei en overleving van de eikjes waarop de rupsen van de bruine eikenpage zich ontwikkelen en op het nectaraanbod voor de vlinders.
Toch lijken eikjes die tijdig tegen begrazing worden beschermd snel weer aantrekkelijk te zijn voor eiafzet. Dit suggereert dat de bruine eikenpage bij een goed gedoseerde begrazing wel goed kan gedijen. Nader onderzoek zal antwoord kunnen bieden op de vraag of dit daadwerkelijk het geval is.