Begin april-eind juli in één generatie. De vlinders komen goed op licht. Ze rusten overdag op laaghangende takken of stammen en zijn gemakkelijk op de jagen.
Rups: eind juni-eind augustus. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
Dwarf Pug
Nadelgehölz-Blütenspanner
l'Eupithécie des résineux
Eupithecia piceata, Eupithecia pusillata, Tephroclystia pusillata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Vooral de fijnspar onder de naaldbomen is de waardplant van deze dwergspanner.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Tantillaria: tantillus is heel klein; een kleine soort, zelfs voor een dwergspanner
Boisduval, 1840
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Een opvallend kenmerk op de bruinachtig grijze, tamelijk afgeronde voorvleugel is de sterk vergrote zwarte middenstip. Op de voorvleugel bevinden zich vele dwarslijntjes. De achtervleugel is wit tot lichtgrijs met een zeer duidelijk patroon van enkele donkere dwarslijnen, waaronder een opvallend gevormde middenlijn; op de achtervleugel bevindt zich een duidelijke middenstip. De franje is duidelijk geblokt.
20-22 mm. Lijf roodachtig bruin met een donkerder ruglijn die het best zichtbaar is op de borst- en op de paar laatste segmenten, met onduidelijke subdorsale lijnen en een beetje blekere stigmalijn.
Zie de spardwergspanner (E. abietaria) en de eikendwergspanner (E. dodoneata).
Dennendwergspanner (Eupithecia indigata).
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn. Vergelijk daarnaast ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen en het habitat.
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor, maar wordt in de oostelijke helft van het land meer waargenomen dan in het westen; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal talrijk.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
West-Europa, de Britse eilanden naar het oosten Rusland, Oekraïne, Georgië en het Altaj-gebied; in het noorden tot Lapland. In Zuid-Europa Italië, de Balkan en Turkije.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral naaldboomaanplanten; ook houtsingels, parken en tuinen.
Vooral fijnspar; ook zilverspar, douglasspar, jeneverbes, europese lork en grove den.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting