Juli-oktober in één generatie. In Zuid-Europa meerdere generaties per jaar. De vlinders komen op licht.
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de strooisellaag.
Plumed Fan-foot
Steppenheiden-Spannereule
l'Herminie de la garance
Polypogon plumigeralis
De snuituilen hebben opvallend naar voren uitstekende palpen (de snuit) op de kop van de vlinder.
De antennes van het mannetje zijn opvallend sterk geveerd (gepluimd).
(Hübner, 1825)
Voorvleugellengte: 13-15 mm. De voorvleugel van deze snuituil is vaak donker en warm roodachtig bruin van kleur, soms met een grijsachtige tint, en heeft een enigszins golvende achterrand en een naar buiten wijkend puntje aan de vleugelpunt. Kenmerkend zijn de lichte, donkergerande golflijn en de in vergelijking met verwante soorten brede middenvlek, met als bijzonder bijkomend kenmerk de aanwezigheid van een kleine ronde vlek (als ware het een ringvlek). De antennen van het mannetje zijn geveerd en evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.
Vertoont gelijkenis met exemplaren van de wilgenspanner (Macaria artesiaria) waarvan de roodbruine wig slechts vaag zichtbaar is.
Lijnsnuituil (Herminia tarsipennalis) en geellijnsnuituil (Trisateles emortualis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Deze soort is in 2006 voor het eerst in Nederland waargenomen in Zeeuws-Vlaanderen en in Zuid-Holland en werd sindsdien allereerst gezien in het westen van het land en in Zuid-Limburg. Is nu sterk in opmars en heeft zich uitgebreid uit tot westen en midden van Nederland.
De soort is in 2008 nieuw voor Nederland beschreven, maar was al in 2006 nieuw voor Nederland waargenomen.
Vrij zeldzaam in Vlaanderen en sinds de eerste Belgische waarneming in 2000 sterk in opmars. Wijdverbreid in West- en Oost-Vlaanderen, nog nagenoeg ontbrekend in Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. In Wallonië beperkt tot enkele locaties in Henegouwen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noordwest-Afrika via het Iberisch schiereiland tot de Balkan, Zuid-Rusland en het gebied rond de Zwarte Zee. Naar het Oosten tot Afganistan en Centraal-Azië. De noordgrens van het areaal verloopt van Wallis over Zuidwest-Duitsland naar België.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting