Half augustus-half oktober en na de overwintering begin maart-eind mei in één generatie. De vlinders zijn vanaf de schemering actief; in het najaar bezoeken ze overrijpe bramen en bloemen van klimop, in het voorjaar wilgenkatjes. De vlinders komen zowel op licht als op smeer.
Rups: mei-juli. De rups foerageert zowel overdag als ´s nachts en zit daarbij onbeschut op de waardplant. De verpopping vindt plaats in een losse cocon in de grond. De soort overwintert als vlinder, verborgen achter losse boomschors of op een andere beschutte plaats. De paring vindt plaats in het voorjaar.
Red Sword-grass
Braune Moderholzeule
l'Antique , la Noctuelle ancienne
grote manteluil
Calocampa vetusta, Xylina vetusta
Houtkleurige vlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De gelijkenis van de vlinder met een houtsnipper is groot.
Xylena: xulon, xulinos is hout, een naam die Linnaeus noemt bij de beschrijving van X. exsoleta en die eerder door Hübner werd genoemd in zijn Tentamen (1806).
vetusta: vetustus is oud. Deze naam werd gekozen om de nauwe verwantschap met X. exsoleta aan te duiden; eigenlijk dragen ze een naam met dezelfde betekenis.
(Hübner, 1813)
Voorvleugellengte: 24-29 mm. Deze uil rust met de vleugels dicht rond het lichaam gevouwen en lijkt daardoor op een afgebroken takje; dit wordt versterkt door het streperige houtkleurige uiterlijk en de stompe bruingele kop. Kenmerkend is het kleurcontrast tussen de beide helften van de voorvleugel, wat vooral bij opengevouwen vleugels goed zichtbaar is. Het gedeelte langs de voorrand is strokleurig met een oranjerode tint en de helft langs de binnenrand is diep mahoniebruin of zelfs zwartbruin. Bij sommige exemplaren is de lichte strook breder en raakt deze ter hoogte van de niervlek de binnenrand van de vleugel. Op de grens van de lichte en donkere helft ligt een gereduceerde lichte ringvlek en een gedeeltelijk zwartachtige niervlek. Aan de binnenzijde van de golflijn ligt een langgerekte zwarte pijlvlek die reikt tot aan de donkere vlek achter de niervlek (de pijlvlek is over het algemeen duidelijker aanwezig dan op de tekening te zien is); soms is daarnaast een kortere tweede pijlvlek zichtbaar. Het onderste deel van de achterpoten is donker roodbruin. Ook het contrast tussen de lichte kop en het donkere borststuk valt op.
Tot 60 mm; lichaam gewoonlijk groen maar soms bruin; over de rug een lichtgele middenstreep die door een brede, zwartachtig groene band met witte vlekjes en gele randen loopt; over de rode spiracula een brede, zwarte lengtestreep die langs de onderrand een groenachtig witte zoom heeft; kop bruin. Sommige rupsen zijn echter veel minder sterk getekend.
De roetvlek (X. exsoleta) mist het kleurcontrast op de voorvleugel doordat het gedeelte langs de binnenrand grijsachtig is; de pijlvlekken aan de binnenzijde van de golflijn zijn meestal korter: de langste eindigt ruim voor de donkere vlek die aan de niervlek grenst. Afgevlogen exemplaren van beide soorten zijn goed van elkaar te onderscheiden door de kleur van het onderste deel van de achterpoten. Zie ook de houtspaander (Axylia putris).
Zeldzaam. Een soort die verspreid over het land af en toe wordt waargenomen.
Zeer zeldzaam. Uitgestorven in nagenoeg alle Belgische provincies; één recente waarneming in de Antwerpse Kempen (Herentals, 2010).
De soort staat als Regionaal Uitgestorven op de Rode Lijst Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Noordwest-Afrika (Marokko) via Europa en Azië tot Midden-Siberië. Naar het noorden tot de poolcirkel (ook twee waarnemingen van IJsland). In Zuid-Europa een meer lokaal voorkomen. Opgaven uit Noord-Amerika betreffen de tegenwoordig zelfstandige soort X. nupera (Lintner, 1874).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting