Eind april-half oktober in twee generaties. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen van stammen en takken van de waardplant en komen goed op licht.
Rups: september-juni en juli-augustus. De soort overwintert als rups en verpopt zich tussen de naalden van de waardplant of in de strooisellaag eronder.
Grey Pine Carpet
Zweibrütiger Kiefern-Nadelholzspanner
la Phalène sobre
Larentia obeliscata, Cidaria obeliscata
Naaldbomen zijn de waardplanten van deze spanner.
Thera:Thera is een eiland in de Egeïsche Zee; verdere uitleg is niet te geven.
obeliscata: obeliskos is een speer, een puntig stuk gereedschap. De mediane band heeft een scherpe uitstulping richting de achterrand.
(Hübner, 1787)
Voorvleugellengte: 13-17 mm. Varieert sterk in grondkleur: van zandkleurig via diverse grijsachtig bruine tinten tot bijna zwart. De eveneens in kleur variërende middenband is roodachtig bruin, donkerbruin of grijsachtig bruin. De vrij regelmatig gevormde middenband is breed bij de voorrand en loopt richting de binnenrand smal toe; halverwege de binnenrand bevindt zich een kleine stompe hoek naar binnen. Het vrouwtje is over het algemeen iets groter dan het mannetje.
Zie de hoekbanddennenspanner (P. firmata), de schijn-sparspanner (T. britannica) en de sparspanner (T. variata).
Bekijk de gedetailleerde verschillen in vleugeltekening en antennen met illustraties tussen T. obeliscata, T. britannica, T. variata en T. juniperata.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen T. obeliscata en P. firmata.
Hoekbanddennenspanner (Pennithera firmata), sparspanner (Thera variata), schijn-sparspanner (Thera britannica), jeneverbesspanner (Thera juniperata), streepjesdwergspanner (Eupithecia intricata), lariksdwergspanner (Eupithecia lariciata), dennenspanner (Bupalus piniaria), dennenbandspanner (Pungeleria capreolaria), lariksspanner (Macaria signaria) en gerimpelde spanner (Macaria liturata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal talrijk.
Van het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden oostwaarts tot Siberië; in het noorden tot de Noordkaap, in het zuiden: Italië, de Balkan tot de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Naaldbossen en andere plaatsen met naaldbomen zoals parken en tuinen.
Diverse naaldbomen. In Finland o.a. grove den, fijnspar en jeneverbes.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting