Eind juni-eind september in één generatie. De vlinders zijn zowel ´s nachts als overdag actief; ze komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: september-april. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.
Lesser Broad-bordered Yellow Underwin
Janthe-Bandeule
l'Imprévue , le Collier soufré
Agrotis janthe
Naast de breedbandhuismoeder en de kleine breedbandhuismoeder is er nog een huismoeder met een brede zwarte rand langs de rand van de achtervleugel. Deze soort heeft dezelfde afmetingen als de kleine maar de brede band is lang niet zo volledig als die van de kleine breedbandhuismoeder, vandaar open-breedbandhuismoeder.
Noctua: noctus, noctu is de nacht, 's nachts. Noctua is ook een uilensoort met kleine oortjes en gewijd aan Minerva. Of Linnaeus aan deze vogel dacht toen hij de naam gaf is onbekend; opvolgers legden wel dit verband. Deze naam werd ook de familieaanduiding, zowel in de wetenschappelijke naam als in het Nederlandse uilen. De essentie dient gezocht te worden in de nachtelijke leefwijze van deze vlinders.
(Borkhausen, 1792)
Voorvleugellengte: 16-20 mm. Deze uil komt in kleur en tekening sterk overeen met de kleine breedbandhuismoeder (N. janthina) en is daarvan in rusthouding zeer moeilijk te onderscheiden.
De open-breedbandhuismoeder (Noctua janthe) en kleine breedbandhuismoeder (Noctua janthina) zijn niet te onderscheiden aan de hand van een foto van de bovenkant. De onderscheidende kenmerken zijn niet zichtbaar bij een vlinder in rusthouding. Kijk hier voor de gedetailleerde verschillen tussen de twee soorten.
Volgeling (Noctua comes), kleine breedbandhuismoeder (Noctua janthina), dubbelpijl-uil (Graphiphora augur), zwarte-c-uil (Xestia c-nigrum), trapeziumuil (Xestia ditrapezium), driehoekuil (Xestia triangulum), bruine zwartstipuil (Xestia baja), kooluil (Mamestra brassicae), kleine huismoeder (Noctua interjecta) en splinterstreep Naenia typica).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Algemeen in het hele land.
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije, Tunesië) en heel West-Europa, oostelijk inclusief Italië, Slovenië, Hongarije, Slowakije, West-Polen, Zuid-Finland, noordelijk tot Schotland, Ierland, Zuid-Noorwegen en Zuid-Zweden. Volgens Heinicke (1994) bestaat in Oost-Duitsland de indruk dat janthe daar in de zuidelijke gebieden pas recentelijk binnengetrokken is.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Diverse kruidachtige planten, loofbomen en struiken. In de winter ook grassen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting